Arjan van Helmond: Golfbrekers, Leeuwarden
Opening van het werk Golfbrekers op station Leeuwarden
De laatste keer dat ik in zo’n krappe vliegtuistoel zat, viel het me op, er zitten geen kotszakjes meer in het netje dat aan de stoel voor je hangt. Ook hoor ik zelden meer verhalen van boot reizigers die groen over de reling hangen.
Het reizen is door de lucht, over de de zee, gebieden waar we als mens met twee benen niet geschikt voor zijn, is een vloeiende en moeiteloze beweging geworden. We hebben het leren beheersen: het vliegen door de lucht, het bevaren van grote oceanen, zelfs het duiken naar de diepte van de zeebodem.
Lange tijd was de zee voor ons een volkomen onbekend gebied. Een donker duister dat we niet konden betreden: tot in de jaren ’30 van de vorige eeuw kon de mens tot niet verder dan 30 meter komen. Door de uitvinding van de Aqua long van JJ Cousteau werd dat ongeveer 300 meter. En ik las dat het een Amerikaanse miljonair nu was gelukt was om tot 11 km diepte in de zee rond te speuren.
Maar wij zien het oppervlakte van de de zee, de buitenkant, de golven, schuimkoppen, de verten, de vele tinten. In boek ‘Het geheime leven van de kleuren’ komt de zee helemaal niet voor. We kennen zeegroen maar het is alsof ieder woord om de zee te beschrijven te kort schiet: we beginnen er maar niet aan. Wijndonker noemde Homerus de kleur van de zee. Marc Diddens beschreef een zeegezicht van Thierry de Cordier als de wilde, wrede zee die zo zwart ziet als de ziel van de duivel. De zee is geen seconde stil, niet in tijd, niet in beweging en niet in kleur. de zee neemt ons mee in de in de voortgang van de tijd en en spuugt die tijd in haar golven ook alsmaar weer uit, ons leven is die beweging.
Maar de zee dekt ook veel af, wat ligt er niet verscholen op de bodem. Daar moest ik aan denken toen ik na het atelierbezoek bij Arjan van Helmond naar huis fietste. Nu hangt hier, als vanzelfsprekend een tegeltableau. Voorbijgangers die de trein moeten halen rennen er misschien voorbij, anderen kijken er naar, vinden er iets in en vinden er iets van. In het atelier zag ik de oneindige stapel schetsen, aquarel na aquarel. Ik hoorde over de residentie van Arjan en zijn gezin in Bergen, in het atelier van Lucebert, waar bij wijze van spreken diens sokken nog onder het bed liggen. Het dwong Arjen om andere stappen zetten, een ander onderwerp dan de besloten ruimte, die daar immers nog aan Lucebert behoorde en dat werd de zee. Een zee die de bloemen in de hoek wegspoelt, een zee die, als na een tsunami, een hele boekenkast op zijn golven meedraagt. Een dreigende zee. En die zee werd dan ook het onderwerp voor de opdracht voor het station in Leeuwarden.
Achter dat tegeltableau schuilt een onzichtbare en lange zoektocht. Die stapel schetsen is maar een eerste stameling. Om die aquarellen om te zetten in een groot keramiek tegeltableau, dat is nog niet zo vanzelfsprekend. Dat is een hele serie handelingen die voortdurend anders uitpakken dan je verwacht. Dat zijn veel oplossingen voor oneindig veel problemen.
Het tegeltableau is de deken die het proces toedekt. En het vak van kunstenaar is als Duiken zonder ademlucht — vrijduiken, dus met ingehouden adem, dat grote risico’s kent en weinig helden. Het vereist een lange oefening. Een aquarel fotograferen, uitvergroten, weer verder schetsen, weer fotograferen. Een grid maken. Het schilderen op de tegels, dat na de eerste keer bakken bijna was verdwenen, nog en laag. De matte wit van de tegel moest het witste punt vormen, als schuimkoppen. Kijk je langs de tegels heen dan zie je glans. Hoe hou je een schildering in glazuur op een tegel aquarelachtig? Ik heb wel eens een mok geglazuurd en wat me vooral is bijgebleven was dat kiezen van de kleuren als het spelen van roulette was. Groen poeder zag na de oven opeens knalrood.
En dan is hier een wand vol tegels, een zee die rolt als een vanzelfsprekendheid.
De titel van het werk is Golfbrekers, naar de houten paalhoofden, vaak op een dam van stenen om de kracht van de golven in te dammen. Mijn gedachten maakten er steeds schokbrekers van, een naam die wel eens per ongeluk voor een schokdemper wordt gebruikt. Ik zou de zee een schokbreker willen noemen, omdat met de ogen turend naar de horizon, waar het water soms onmerkbaar overgaat in de lucht, het oneindige, er altijd iets openbreekt, dat het gaat over iets krankzinnig groots. En in welke spagaat mijn gedachten zich ook bevinden, in welke schok ik ook verkeer, er komt rust.
Het zijn de golven die ons naar het hier en nu halen, maar ons ook toespreken, wij zijn als jou, een moment in de oneindigheid, een spikkel in de tijd. Wie wel eens door een golf mee de diepte is ingetrokken, vergeet het niet, de totale onmacht die je voelt. Een kracht die groter is dan jezelf.
Een zee op een station.
Waarom eigenlijk.
Als ik naar een atlas kijk zie ik de landen, de werelddelen ‚die vaak allerelei kleuren hebben gekregen, maar de zee sla ik over, een onnozel stuk blauw waar we niets te zoeken en te vinden hebben. Maar Tuvalu, Azerbedzjan, Mauritius, dat roept een concreet verlangen op, daar zou je naar toe kunnen reizen, soms zelfs met de trein.
Maar de zee in een atlas is blauw en open, daar kunnen we alleen onze verbeelding op los laten.
Gaston Bachelard, een oude boekenvriend van Helmond, schreef over de verbeelding van de ruimte, hoe de beleving van de ruimte, verbonden is met herinneringen
Tijd kun je niet vasthouden, de plaats van de herinnering wel, de topoanalyse. Het beeld een moment laten zijn.
Zo kun je in de meeste schilderijen van Helmond ruimten herkennen en relateren aan je eigen beleving. Een kelder, roept bij mij herinneringen op aan de militaire noodrantsoenen in mijn ouderlijk huis. Ik heb een zwak voor kelders. Maar de werken van Helmond doen meer dan iets bekends oproepen, ze voegen toe. Bijvoorbeeld iets geruststellends
Maar de zee, kan die eindeloze zee ook ook meespelen in de topo-analyse?
’The light of understanding that Bachelard offers is not that of blaring noon. It is like a refracted beam of early morning light seen through pure water. Bachelard gently urges us to take the lessons of water to heart, to see by means of water. Water calls for a seeing in depth and also a seeing beyond.’:
De zee en het land vermengen zich, zoals dat past bij de provincie Frieland, de zee, de lucht, het land en de bloemen, alles lijkt in elkaar over te vloeien en de kleur neemt de zwaarte weg, het landschap oogt als een gebroken straal.