Annaleen Louwes: Fernweh
Fernweh is het verlangen naar het onbekende, en niets is ons meer vreemd dan de dood. Het is een treurig woord, dat aansluit bij ‘wehtun’, zeer doen.
Al deze associaties weven de betekenis in de tentoonstelling van Annaleen Louwes in ‘Cargo in context’, het initiatief dat Lia Gieling zo dapper volhoudt.
De kern van de expositie bevindt zich achter een muurtje aan het eind van de expositieruimte: een foto van een man die zich stiekem verkleedt in de bosjes, naast hem ligt een bergje kleding en een voetbal. Een vakantietafereel. We zien hem op de rug en de zon schimmert er langs. De foto maakte Louwes ongemerkt van haar vader op de camping toen ze zo’n 9 jaar oud was. En talent verloochent zich niet, een prachtige foto van een naakte man, de afdruk van zijn onderbroek tekent zich in zijn huid, een teder detail. De rug toont wittig door het felle licht.
Haar vader is er niet meer, onlangs overleden, en deze expositie Fernweh onderzoekt de vraag van de afwezigheid. De tentoonstelling ademt verlies en ook aanwezigheid.
Ik zie een projectie van een klein romantisch schilderijtje dat opkomt en verdwijnt doordat Louwes tijdens het opnemen haar IPhone er op laat schijnen en deze aan en uit knippert. Het schilderijtje hangt in het ouderlijk huis. Die sfeer van ‘ongrijpbaar aanwezig’ is niet alleen onderdeel van deze projectie maar zijn hangt in de hele ruimte.
De naakte huid, geen rimpels maar een wit geflitste of overbelichte huid.
‘Bloot zijn is jezelf zijn’ zegt John Berger, ‘wie bloot is geeft zich zelf bloot.’ Ja de kwetsbaarheid van de naakte huid. Het bloot zijn zonder seksuele bijbedoelingen, de ander willen zien, contact maken, elkaar begrijpen tot het bot, juist verder dan die oppervlakte, de huid. De warme vriendelijke anonimiteit van het blootbloot. Maar in welke familie leer je elkaar werkelijk kennen? Als een van je ouders overlijdt, sta je weer stil bij de fundamenten van een gezin. Hier lijken al die anonieme naakte lijven intimiteit te suggereren en tegelijkertijd wendt iedereen zich af. Mijn ogen dwalen van rug naar rug, en dan naar de oppervlakte van een olieverfschilderij. Een golf, een zee. Een donkere stoel tegen een donkere achtergond. Een lege stoel, al klinkt dat veel te cliché en dramatisch voor dit beeld. Alles is juist zo vanzelfsprekend aanwezig.
Elk beeld is ingelijst en in een ander perspectief gezet. Zo ontvouwt zich een leperello in de ruimte. Een zig zag zig zag, en de afstandelijkheid van deze manier van tonen voorkomt vals sentiment.
Schoenzolen, dun en versleten, er zijn vele kilometers op gelopen, daarnaast het naakte onderlijf van een man, de handen naast het lichaam.
Een foto van haar moeder, van zichzelf, zonder kleren op de rug gezien, een grote nadrukkelijk aanwezige onderbroek. Intimiteit en afstand.
Onontkoombaar komt er een dag dat een van je ouders overlijdt.
Je stelt je vragen over de band die je met je ouders hebt, de kwetsbaarheid van je eigen bestaan, ieders bestaan. Wat is de dood? Het verstrijken van de tijd.
‘Das Nichts nichtet’, staat er in de folder die bij de tentoonstelling verschijnt. Heidegger. Nu weet ik niet zoveel van Heidegger maar de zin laat me even niet meer los. Volgens Heidegger is de kernvraag van zowel filosofie als van de wetenschap het ‘Niets’. ’Warum ist überhaupt Seiendes und nicht vielmehr Nichts?’ (Waarom is er iets en niet veeleer Niets?). Het niets omringt ons. Het Geheel als iets te midden waarvan wij zijn: ‘Als de aanwezigheid van iemand die we liefhebben ons blij stemt, kan het Geheel te midden waarvan wij zijn ons duidelijk worden.’ lees ik. Toch gaat het om het niets, de wereld die zich los maakt van de mens want de mens is geen middelpunt van de wereld, geen schepper, eerder onmachtig.
‘Volgens Heidegger is de zin (of betekenis) van ’zijn’ de tijd. Verleden, heden en toekomst keren op het niveau van het Dasein terug als ’geworpenheid’, ’articulatie’ en ’ontwerp’. De mens is geworpen in een bepaalde omgeving, maar is zichzelf vooruit in het ontwerpen van zijn eigen leven. Deze twee momenten komen samen in het heden, de articulatie. De authentieke mens leeft zijn leven in het besef van een Sein-zum-Tode.’ lees ik in het Filosofiemagazine. Helpt dit om het werk beter te begrijpen?
‘Dan nichts nichtet’. Het niets, de tijd, relaties , het zijn wel de begrippen die deze beelden met elkaar weven. De perspectieven die het leperello zo mooi oproept. De vader en een dochter, het deel samen en het deel apart. Het web van genegenheid en de vragen rondom het missen.