De Groene Amsterdammer: Bij verlies van een dierbare kan kunst de leegte vormgeven, door Joke de Wolf
Dichters & Denkers
Bij verlies van een dierbare kan kunst de leegte vormgeven, toont Hanne Hagenaars
In de vijftig korte hoofdstukken van Missen als een ronde vorm biedt Hanne Hagenaars zichzelf en andere kunstenaars de gelegenheid om ‘het tekort van de stilte goed te maken’. Bijzonder en troostrijk.
Joke de Wolf 13 september 2023
De dood van een naaste kan een grote schok zijn. Een mengeling van verdriet, boosheid, opluchting komt los. Meestal is er daarna een gemis. Een gemis dat een leven lang kan blijven voortduren. Een gemis dat je op de vreemdste momenten van achteren besluipt en naar beneden kan trekken in eenzaamheid. En dat een volgende keer juist een warm gevoel veroorzaakt.
In 1974 liet het overlijden van haar moeder bij de toen achttienjarige Hanne Hagenaars ‘donkere, bijna zwarte schimmelplekken’ achter op haar ‘autobiografisch geheugen’, zo schrijft ze op de eerste pagina’s van haar boek Missen als een ronde vorm. Haar verdriet kon ze ook later niet vinden. Haar vader heeft het misschien platgestampt toen hij in het ziekenhuis stond te schreeuwen aan het ziekbed van haar moeder, denkt ze. Haar vader hertrouwde binnen een half jaar, ze ging studeren in een andere stad, het gesprek verstomde.
Hagenaars is nu tentoonstellingsmaker, schrijver, ze was initiator en tien jaar hoofdredacteur van kunsttijdschrift Mister Motley. Sinds haar moeder overleed heeft ze een fascinatie voor verloren herinneringen. Haar oudere zus overleed jong, haar pasgeboren dochtertje ook. En nu ze een stuk ouder is dan haar moeder ooit is geworden, maakte ze, ‘om het tekort van de stilte goed te maken’, een boek.
Het boek is een raamvertelling. Na een autobiografische introductie volgen maar liefst vijftig korte hoofdstukken waarin steeds één kunstenaar centraal staat die kunst heeft gemaakt naar aanleiding van het gemis van een naaste. Soms interviewt Hagenaars de kunstenaar, soms schrijft ze een reportage van een ontmoeting, soms een gedicht, een brief of een langere bespiegeling. Ze benoemt en deelt dan ook haar eigen ervaringen, soms geeft ze kunst- of cultuurhistorische duiding met relevante citaten van anderen.
De uitvoering is prachtig: de kunstwerken staan er in kleur en groot in, witte pagina’s tussen de hoofdstukken geven ruimte om even adem te halen tussen de verhalen – geen lichte kost. Hagenaars hanteert in al haar teksten een ik-perspectief. In haar vorige boek, Geen wolk: Hoe kunst mijn leven redde (2016) had dat – de titel zegt het al – een duidelijke functie, ook in deze context werkt het goed.
De eerste pagina’s duikt Hagenaars diep in haar eigen zoektocht. Dat begint wat rommelig, maar, inderdaad, er is ook geen logische volgorde in deze gevoelens die we naar de buitencategorie hebben verbannen. Hagenaars typeert eerst haar moeder aan de hand van een paar anekdotes. Plotseling zijn we in het nu, in een hotel in India waar ze tijdens een ayurvedische séance haar moeder ontmoet: het gezicht van haar moeder verschijnt, ze praat, ze is mooi, maar zodra Hagenaars haar probeert aan te raken, verdwijnt ze.
Terug in Nederland boekt Hagenaars een sessie met een energetisch healer, die haar ontvangt achter het Amsterdamse Muiderpoortstation in haar bovenhuis op de zithoek tegenover het tv-scherm en de boeddhabeelden. Sommige boodschappen die de healer opvangt kloppen, andere typeringen zijn totaal verkeerd, vrolijk noteert Hagenaars die missers. Ze voelt de aanwezigheid van haar moeder wel, maar kan haar niet vasthouden.
‘Een goed kunstwerk helpt je om gevoelens te dragen’Dat gebrek, dat ook een rooms-katholieke priester niet kan invullen, maakt haar toevlucht naar de beeldende kunst begrijpelijk en logisch. Rudy Kousbroek had het over de poesvormige leegte die hij zag en voelde toen zijn kat drie dagen zoek was, in dit boek gaat het over kunstenaars die het menselijk gemis een tastbare, beeldende vorm geven. Nan Goldin was veertien jaar toen haar oudere zus een einde maakte aan haar leven. In de week erop werd ze verleid door een oudere man. Ze vond een leven van drugs en seks en fotografeerde alles. Het betekent het begin van The Ballad of Sexual Dependency, Goldins levenswerk. Hagenaars: ‘Daar is het feest, het leven waarvan ik droomde op mijn zolderkamertje.’ Hoewel zij rond de dood van haar moeder een soortgelijke seksuele ervaring had, bleef zij ‘bevroren op een stoel zitten’. In de hoofdstukken die volgen valt op hoe divers de ervaringen van de achterblijvers kunnen zijn, en de manieren van verwerken.
Kunstenaar Berend Strik was 23 toen zijn vader bij de crematieplechtigheid verkleed als prins Carnaval in zijn kist lag. ‘Ontluisterend.’, reageert Hagenaars. Het was een zelfverkozen dood, het gevolg van een traumatische jeugd, een beklemmende religieuze moraal. Strik concentreerde zich op de foto’s. Hij vergrootte een foto van zijn vader, gemaakt tijdens een carnavalsviering, en bewerkte de afbeelding met borduursteekjes. Het is, zo suggereert Hagenaars, een manier om het lot in eigen handen te nemen.
Schrijfster Mirthe Berentsen, die op haar 25ste kort na elkaar haar beide ouders verloor, richtte zich op de spullen. Met haar zus maakte ze het ouderlijk huis leeg. De persoonlijke voorwerpen die niemand mee wilde nemen, maar die tegelijk zo persoonlijk waren, legde Berentsen bij elkaar. Van elke kamer maakte ze een spullenfoto. ‘Elke kamer produceerde zijn eigen afdruk, zijn eigen ansichtkaart’, schrijft Hagenaars.
Het gaat over femicide in Ciudad Juárez, Mexico, over moord op trans vrouwen in São Paolo. ‘Mannen worden vermoord om dingen die ze doen, vrouwen omdat ze vrouw zijn. Een groot verschil’, zegt Teresa Margolles. Met trans vrouwen borduurt ze patronen op een doek dat ze eerst over de grond sleepten waar de moord is gepleegd, om de vermoorde op te nemen. Hagenaars suggereert geen oplossingen, geen ‘juiste’ manier om het missen vorm te geven. Die is immers voor iedereen anders. Ook is er geen reden tot haast. ‘Tijd is een onbetrouwbare partner in crime in het leven’, weet ze. Hagenaars laat zien dat beeldende kunst geen complex jargon nodig heeft, geen dure galerie. Dat kunst ook klein en persoonlijk kan zijn. En oplossingen kan bieden op momenten dat er geen woorden zijn. ‘Een goed kunstwerk helpt je om gevoelens te ontdekken en om ze te dragen’, zegt Berend Strik in zijn gesprek met Hagenaars. Dit boek is voor alle lezers met een klein of groot gemis een troostend kunstwerk op zichzelf.