Galla94238 Galla42557 Kopie

Het gevoel van de zee is meestal zacht, water, aan­wezig en afwezig tegelijk, wier dat langs je benen strijkt, miss­chien een vis die die net wat glad­der voelt, een kwal, zo zacht en week. Maar die zachte aai gaat alti­jd samen met meer of min­der angst: je weet niet wat er daar onder­wa­ter gebeurt, je hebt over de kracht­en van de zee geho­ord maar bent nog nooit mee naar bene­den genomen.
Iedere ten­toon­stelling brengt bij­vangst met zich mee, andere vis­soorten dan waar bewust op wordt gevist. De exposi­tie Other.Worldy bracht mij het boek Moby Dick, over een zeldzame witte potvis (of een witte albi­no walvis) dat ik nog nooit echt gelezen had.

Ismael (de verteller) komt op het idee om het waterige deel van de wereld te bek­ijken. Dat is zijn manier om het cha­gri­jn te ver­dri­jven en de bloed­som­loop te prikke­len. Alti­jd als ik wat grim­mig om de mond word. Alti­jd als het in mijn ziel een dulle drui­lerige novem­ber is, alti­jd als ik onwillekeurig bli­jf stil­staan voor begrafeniswinkels en me aansluit bij iedere rouw­stoet die ik tegenkom, (..) Acht ik het hoog tijd om zo gauw ik kan naar zee te gaan.
Hij mon­stert aan bij de Pequod, waar Achab kapitein is, zijn link­er­been is door de witte walvis afge­beten en nu draagt hij vol tegen­zin een kun­st­been van gepoli­jst bot van een potviskaak. Maar hij kan zijn ver­lies niet nemen, hij kan niet accepteren dat de walvis hem iets heeft afgenomen in de stri­jd die de mens voerde om hem te doden. Hij kan de macht van de natu­ur niet accepteren.
En hij zint op wraak.

Als de Pequod een ander schip tegenkomt stelt de kapitein alti­jd die ene vraag, Hast seen the white whale? De vol­gende een pas­sage bleef bij mij hak­en :
Kom aan boord! Kom aan boord! Hebt ge de witte walvis gezien?’, knarste Achab als antwo­ord. Née, alleen over geho­ord, maar wij geloven hele­maal niet in hem’, zei de ander goedgeluimd.

Goedgeluimd, zeggen ze: we geloven niet in hem.
Ook op dit moment zijn er mensen die niet geloven in de witte walvis. Dat klinkt naar deze tijd ver­plaatst bijvoor­beeld als : wij geloven niet in de kli­maat veran­der­ing.
Lange tijd was de zienswi­jze dat de mens een nietig wezen is. En dat is niet vreemd want de aarde is al 4,6 mil­jard jaar oud, maar de mens dook pas 250.000 jaar gele­den op.
De mens is nu geen beschei­den wezen meer, hij heerst over de aarde alsof het zijn bez­it is. Hij heeft de aarde tot zijn slaaf gemaakt en al het lev­en wordt in gevaar gebracht. De aarde is een door en door menselijke pla­neet gewor­den.
Maar som­mige zak­en zijn onon­tkoom­baar. daar valt niet zoveel aan te geloven.
Bewi­jzen stape­len zich op. Weten­schap­pers roepen het van de dak­en.

In deze ten­toon­stelling zijn de kun­ste­naars aan het woord.
De ziener Elia in het boek Moby Dick zegt : wat er te gebeuren staat, gebeurt toch; en dan nog, miss­chien bli­jft het wel uit ook. Hoe dan ook, alles staat al vast hoe het komen gaat.’ Elias voor­spelt niet maar stelt de vraag naar de kern van ons bestaan, is er een god, een lot, dobbelt god of dobbelt god niet? Is het een pre­des­ti­natie, varen we net als het schip de Pequod onafwend­baar op ons lot af. De kapitein die blind is voor de gevol­gen van zijn beperk­te egob­lik herken­nen we om ons heen.
Kun­ste­naars zijn, wat mij betre­ft, de zieners, die in de diepte van de realiteit de onderliggende ver­ban­den zien. Die de grote beweg­ing van de tijd besef­fen, je onder­dom­pe­len in de eeuwigheid, de oceaan, de lucht, de aarde. Die lat­en zien dat je een ver­lies kunt accepteren. Voor mij is de kun­st het ter­rein van geloven, het zien van oplossin­gen die niet bewezen kun­nen wor­den, maar waar je in zou kun­nen geloven, je kunt een kunst­werk opvat­ten als een voors­tel, een over­weg­ing, een gedachte die visueel is gemaakt zodat je even mee kunt dri­jven met de inzicht­en van de maker.

Kinke Kooi, De geboorte van Venus, 2018

Zo is er op deze exposi­tie een voors­tel om de godin Venus anders te zien, Venus als een ero­tisch oer­wezen, dat zich onder­wa­ter behaaglijk wen­telt, een met het water. De vrouw als krachtig oer­wezen in een teken­ing van Kinke Kooi. What if woman ruled the world. Zo is er de gedachte dat de kanaalt­jes die de Osedax wor­men in de bot­ten van de dode walvis graven de ver­halen van de ver­dronken tot slaaf gemaak­ten zouden kun­nen vertellen. De instal­latie Osedax, is hier een bruik­leen maar een die het muse­um dol­graag wil aanschaffen. 

Zo is er een man die naar de diepte van de aarde duikt en zijn buik open­haalt in een oproep tot ver­bon­den­heid. Dodi Espinosa zegt daarover:‘Misschien probeer ik uni­ver­saliteit te vin­den door de bin­nenkant te lezen. Daarom opent de man zijn buik. Het visu­alis­eren van de kern lijkt miss­chien een heel indi­vidueel gezicht­spunt, maar voor mij is het echt het tegen­overgestelde. De man probeert te begri­jpen wat we alle­maal gemeen hebben. Daarom heb ik het de titel El Exta­sis gegeven. Voor mij gaat het echt om de verbind­ing met de ander tot stand te bren­gen. Ik probeer de bron van menselijke gevoe­lens te begrijpen,’ 

Er hangt een skelet van een walvis , negen meter naar bene­den. een sculp­tu­ur van Dorothy Cross. De aange­spoelde walvis deed er vier jaar over om karkas te wor­den. Haar werk gaat alti­jd over de veran­der­ing, de beweg­ing in de tijd. Ik werk­te samen met weten­schap­pers, waaron­der mijn broer, die me heeft geholpen geen slui­tende uit­sprak­en te doen, maar proberen de waarde te lat­en zien van din­gen die al bestaan, en de aan­wezigheid en afwezigheid van wat we niet begri­jpen. Mate­ri­aliteit gebruiken om iets te mak­en dat niet op een protest­poster kan wor­den geplaatst. Kun­st kan een kracht hebben die een pam­flet niet heeft, miss­chien door langza­am in het bewustz­i­jn van de kijk­er te druppelen.’ 

Geen slui­tende uit­sprak­en, het aan­vaar­den van een ver­lies, het niet begri­jpen accepteren, onze nietigheid erken­nen. Daarover gaat deze ten­toon­stelling.
In Moby Dick staat een meester­lijke pas­sage over de ademhal­ing van een walvis, en de vraag naar wat die fontein die hij spuit pre­cies is, water of nev­el. Ademhalen is voor ieder schep­sel het lev­en zelf. Lucht is iets onzicht­baars, iets wat vol krachtige zuurstof kan zit­ten, of vol ver­pes­tende deelt­jes. Het is net als water onmis­bare onzicht­baarheid. Een walvis kan lang onder­wa­ter bli­jven omdat hij voor hij onder­duikt zijn bloed vult met een grote voor­raad zuurstof, een voor­raad extra lev­en­skracht.
Water roept op tot bespiegeling, Daarom is het ook zo’n dankbaar onder­w­erp voor kun­ste­naars. De kracht van kun­st kan niet met weten­schap bewezen wor­den, we kun­nen er in geloven wat eigen­lijk niet meer is dan er voor open­staan, we kun­nen het over­we­gen. We kun­nen net als een walvis ons bloed, onze geest voe­den met extra zuurstof zodat we weer beter tegen de buiten­wereld zijn bestand. Even onder­duiken in Oth­er World­ly.
Op pag. 396 lees ik: Ik heb de zoge­naamde een­voudi­ge din­gen alti­jd de lastig­ste gevon­den.’ Ja in wezen is het simpel.We zijn een in materieel opzicht rijk land, maar in spir­itueel opzicht is er weinig weelde. We denken de lucht te kun­nen ruilen voor een mobiele tele­foon, een auto. Dat kan ook anders:In Bhutan geloven de bewon­ers dat de geesten op de bergen lev­en. Daarom is het ver­bo­den ter­rein voor mensen. Miss­chien heeft Bhutan als enige land nog bergen die puur zijn. Gewoon ervan af bli­jven, er lat­en zijn. Kun­nen we nog terug naar beschei­den­heid, naar het besef van nietigheid? 

Wij kun­nen niet zon­der de zee, maar miss­chien kan de zee wel zon­der ons. Miss­chien is hij dan wel beter af.

Erin Jane Nelson, Di.cephalopod, 2018

Intro­duc­tion to the expo­si­tion Other.Worldly

The sea usu­al­ly has a gen­tle feel to it, water, present and absent at the same time, sea­weed that brush­es light­ly along your legs, per­haps a fish that feels just a bit smoother, a jel­ly­fish, so gen­tle and soft. But that gen­tle caress always goes hand in hand with a sense of anx­i­ety: you don’t know what is going on there, under water, you have heard about the pow­ers of the ocean but have not yet been tak­en down there.

Every exhi­bi­tion brings bycatch with it, species of fish oth­er than the ones being fished for inten­tion­al­ly. The Other.Worldly exhi­bi­tion brought me the book Moby Dick, that I had nev­er real­ly read, about a rare white sperm whale (or a white albi­no whale).

Ish­mael (the nar­ra­tor) comes up with the idea of going to see the watery part of the world. That is his way of chas­ing away the blues and get­ting the blood pump­ing. When­ev­er I find myself grow­ing grim about the mouth, when­ev­er it is a damp, driz­zly Novem­ber in my soul, when­ev­er I find myself invol­un­tar­i­ly paus­ing before cof­fin ware­hous­es, and bring­ing up the rear of every funer­al I meet (…) then I account it high time to get to sea as soon as I can.’
He signs up with the Pequod, cap­tained by Ahab, whose left leg has been bit­ten off by the white whale and now he very reluc­tant­ly wears a pros­thet­ic leg made of pol­ished bone from a whale’s jaw. But he can­not take his loss, he can­not accept the fact that the whale has tak­en some­thing away from him in the bat­tle that man was fight­ing to kill the whale. He can­not accept the pow­er of nature.
And he is thirst­ing for revenge.

When the Pequod encoun­ters anoth­er ship, the cap­tain always asks that sin­gle ques­tion, Hast seen the white whale?’ The fol­low­ing pas­sage stuck in my mind:
Come aboard, come aboard!’ Hast seen the white whale?’, grit­ted Ahab in reply.
No, only heard of him; but don’t believe in him at all,’ said the oth­er good-humoured­ly. Come aboard!’

Good-humoured­ly, they say: we don’t believe in him’.
Nowa­days too, there are peo­ple who don’t believe in the white whale. If you put it in today’s terms, it sounds some­thing like: we don’t believe in cli­mate change’.
For a long time, the view was that man is an insignif­i­cant being. And that is not strange because the earth is already 4.6 bil­lion years old, but humans only appeared 250,000 years ago.

Man is now no longer a hum­ble being; he rules the earth as if it belongs to him. He has made the earth his slave and all life is being brought into dan­ger. The earth has become a human plan­et through and through.
But some things are inescapable. It makes no dif­fer­ence if you believe in them or not. Evi­dence is mount­ing up. Sci­en­tists are shout­ing it from the rooftops.

In this exhi­bi­tion, it is the artists who have the floor.
The prophet Eli­jah in the book Moby Dick says: Well, well, what’s signed, is signed; and what’s to be will be; and then again per­haps it won’t be, after all. Any­how, it is all fixed and arranged a’ready.’
Eli­jah does not proph­esy but ques­tions the essence of our exis­tence: is there a god, des­tiny, does god play dice or doesn’t he? Is it pre­des­ti­na­tion, are we jour­ney­ing inevitably towards our fate, just like the ship, the Pequod? Around us, we recog­nise the cap­tain who is blind to the con­se­quences of his lim­it­ed ego­cen­tric view.


Artists are, in my view, the prophets who see the under­ly­ing con­nec­tions in the depths of real­i­ty. Who are aware of the great move­ment of time, who immerse you in eter­ni­ty, the ocean, the air, the earth. Who show that you can accept a loss. For me, art is the ter­rain of believ­ing, see­ing solu­tions that can­not be proved, but in which you should be able to believe. You can inter­pret an art­work as a pro­pos­al, a con­sid­er­a­tion, an idea that is made visu­al so that you can drift along for a while with the thought process­es of the mak­er.

For exam­ple, in this exhi­bi­tion we are invit­ed to see the god­dess Venus dif­fer­ent­ly: Venus as an erot­ic pri­mal being, bask­ing com­fort­ably under water, at one with the water. Woman as a pow­er­ful pri­mal being in a draw­ing by Kinke Kooi. What if woman ruled the world?
There is also the idea that the lit­tle tun­nels that the Osedax worms bore in the bones of the dead whale might be able to tell the sto­ries of the drowned slaves. The Osedax instal­la­tion is on loan here but it is an acqui­si­tion that the muse­um is very eager to make. 

And there is a man who dives to the depths of the earth and opens his bel­ly in an appeal for uni­ty. Dodi Espinosa says the fol­low­ing about this:
Maybe I try to find uni­ver­sal­i­ty by try­ing to read the inside. That is why in the work El Exta­sis the man is open­ing his bel­ly. Visu­al­iz­ing what is at the core may seem a very indi­vid­ual point of view, but to me it is real­ly the oppo­site. The man is try­ing to under­stand what we all have in com­mon. That is why I gave it this title El Exta­sis. To me it is real­ly about try­ing to estab­lish the con­nec­tion with the oth­er. I try to under­stand the source of human feel­ings.’

A skele­ton of a whale hangs nine metres down­wards. A sculp­ture by Dorothy Cross. The washed-up whale took four years to turn into a skele­ton. Her work is always about change, move­ment in time.
I’ve work with sci­en­tists, includ­ing my broth­er, which has helped me to not make con­clu­sive state­ments but try to show the val­ue of things that exist already, and the pres­ence and absence of what we don’t under­stand. Using mate­ri­al­i­ty to cre­ate some­thing that can’t be put on a protest poster. Art can have a pow­er that the poster at the bar­ri­cade does not, per­haps by drib­bling slow­ly into some viewer’s con­scious­ness.’
No con­clu­sive ver­dicts, the accep­tance of a loss, the accep­tance of not under­stand­ing, recog­nis­ing our insignif­i­cance. That is what this exhi­bi­tion is about.

In Moby Dick there is a mas­ter­ly pas­sage about how a whale breathes, and the ques­tion of what exact­ly the foun­tain that he spouts is, water or mist. Breath­ing is life itself for every crea­ture. Air is some­thing invis­i­ble, some­thing that can be full of pow­er­ful oxy­gen, or full of harm­ful par­ti­cles. Like water, it is indis­pens­able invis­i­bil­i­ty. A whale can stay under water for a long time because he fills his blood with a large sup­ply of oxy­gen before he dives under, a sup­ply of extra life force.
Water calls for reflec­tion. That is why it is also such a reward­ing sub­ject for artists. The pow­er of water can­not be proved sci­en­tif­i­cal­ly; we can believe in it, which is in fact noth­ing more than being open to it; we can con­sid­er it.
We can, just like a whale, feed our blood, our mind with extra oxy­gen so that we are again more resis­tant to the out­side world. Dive down for a while in Other.Worldly!

On page 396, Ish­mael says: I have ever found the plain things the knot­ti­est of all.’ Yes, in essence, it is sim­ple. We are a rich coun­try in a mate­r­i­al sense, but there is not much wealth in a spir­i­tu­al sense. We think that we can trade air for a mobile tele­phone or a car. There is also anoth­er way.
In Bhutan the inhab­i­tants believe that the spir­its live on the moun­tains. This is there­fore for­bid­den ter­ri­to­ry for humans. Per­haps Bhutan is the only coun­try to have moun­tains that are pure. Sim­ply stay­ing away from them, let­ting them be. Can we still return to humil­i­ty, to an aware­ness of being insignif­i­cant?

We can­not do with­out the sea, but per­haps the sea can do with­out us. Per­haps it would be bet­ter off that way.


(ver­tal­ing Kathryn Westerveld)

Dodi Espinosa : Sharp Edges

lees meer

Natasja Kensmil: portret van Albertine Agnes, prinses van Oranje

lees meer

Koorddanser tussen de bergtoppen, recensie expo van Taus Makhacheva in het Fries Museum

lees meer

Beestenboel, Dirk van Ginkel in de Leeuwarder Courant over de expositie van Afra Eisma

lees meer

Recensie van de expositie van Taus Makhacheva in de Leeuwarder Courant, door Gitte Brugman

lees meer

Artic Fever / Poolkoorts

lees meer

recensie Other.Worldy **** in de Volkskrant door Anna van Leeuwen

lees meer

The making-of van de expositie Other.Worldy in het Fries Museum

lees meer