Simone Hoang: Kunstenaarsboek/Artist’s book Hoàng Thị Như Hảo
Simone,
In mijn notities lees ik terug dat de foto van je moeder universeel te lezen is. ‘Het moet het persoonlijke overstijgen’, zei je. ‘Het werk gaat misschien wel over mijn Vietnamese moeder, ja, het is haar portret. Of nou née, het is de pasfoto van haar ID kaart, dat is belangrijk.’ Vanuit mijn gekriebelde aantekeningen kan ik het gesprek nauwelijks meer terugroepen. Over hoe je met laboranten aan de slag bent gegaan om een zuur te ontwikkelen waardoor je de kleuren van een fotonegatief uit elkaar kon trekken. Over geborsteld rvs. Confrontatiespiegels, gehard glas. Het was een mooi intens gesprek, vol techniek en vol zwarte gaten. ‘Zwarte gaten stellen ons voor de grootste vraag in de fysica: hoe het allergrootste te verenigen met het allerkleinste.’1 Het universele en het persoonlijke. Zoveel wetenschappelijk onderzoek om de liefde voor je moeder bestaansrecht te geven, schoot het door mijn hoofd. En toen kon ik nog niet beseffen hoe bijzonder je liefde is.
Het werk Nude zag ik in de woonkamer van de kersverse eigenaar Joep van
Lieshout. Daar was ze weer: je moeder. Drie verschillend getinte afdrukken van dezelfde pasfoto. Een scheiding in het haar. Haar blik, bescheiden en schuchter. Oneindig zacht. Ongrijpbaar. Ik kijk haar aan, maar zij kijkt net langs me heen met de ogen iets om hoog gericht. In de gele afdruk is het gezicht bijna verdwenen in het papier. In de rode versie omkadert het haar het jonge gezicht, dat als een smalle hartvormige vlek oplicht. De bruine versie is leesbaar als een zwart-wit foto.
Onder de drie staande portretten liggen de kleurvlakken, bruin, rood en geel, als een antwoord op dat lieve zachte gezicht. Alsof de kleuren naar beneden zijn gelekt en daar worden opgevangen door drie even grote papieren. Ze marmeren het vel.
Titel: Nude. Soms haar naam: Hoàng Thi Nhu Hao.
Beetje bij beetje komt het verhaal naar boven, dat van jou en haar.
Over hoe je moeder als bootvluchteling naar Nederland kwam en op die boot je vader leerde kennen. Het programma Andere tijden doet verslag van de redding van zo’n overvolle boot met Vietnamese vluchtelingen.(2) Het opspattende water rondom de boot bleek niet door zwemmende mensen te komen maar van de haaien die er omheen krioelden. Ze dobberden dagen rond zonder eten of drinken. Ouders gaven hun kinderen een zeemansgraf. Een Nederlands schip nam hen tenslotte aan boord. ’Dat moment weet ik nog heel goed. Een vreemde lucht kwam er van die boot af, ik heb die lucht nooit meer geroken, maar ik heb het idee dat ik toen dood rook.’ vertelt de kapitein.
Geur wordt in jouw handen visueel door filmrolletjes in baden van parfum te
ontwikkelen. Je dompelt een zwart-wit fotorolletje in kokend water en dat levert een blauwe afdruk op. Anachronisme. Omgekeerd blijkt dat de meest gruwelijke
momenten vaak worden opgeslagen als een zintuigelijke ervaring. Een dirigent herinnert zich van het auto-ongeluk waarbij hij zijn vrouw verloor enkel de schreeuw van hun dochter. Die intensiteit werd de maatstaf voor zijn muziek. Misschien zijn die beelden te zwaar voor de ogen en laten de ogen ze gaan.
Vallende beelden. Geur is een sterke kracht, parfum kan bedwelmen, verleiden, afstoten, verdonkeremanen. De straten van Vietnam ruiken naar Jasmijn, naar de weeë zoetige geur van de rivier3 maar geen enkele exotische geur kan de geur van de oorlog overstemmen.
De 10-delige documentaire The Vietnam War bevat ongekend veel found footage. Na twee afleveringen van de serie moet ik een pauze inlassen. Niet alleen vanwege al die verminkte lichamen, de gruwelijkheden die daaraan vooraf moeten zijn gegaan, maar vooral het besef dat er geen ontkomen mogelijk was, niet aan de onophoudelijke bombardementen, niet aan het fluctueren van de begrippen goed en kwaad en de dodelijke consequenties. Nog 8 afleveringen te gaan. 3.387.148 doden.4 In april ’75 markeerde de val (of de bevrijding?) van Saigon het einde van de oorlog. De strijd bleef, over wie goed was, wie fout, heropvoedingskampen, wreedheden, een burgeroorlog vol boobytraps.
In dit verscheurde land groeide jouw moeder op. We kunnen alleen maar
vermoeden wat haar ogen hebben gezien. Of aan welke geur ze nooit meer kan ontsnappen.
En dan ben jij er. Simone. Je naam betekent luisteren of horen. Wat een prachtige naam voor een kunstenaar. Je doet je naam eer aan want te midden van al die chemicaliën drijft een prachtig mededogen. Je groeide op zonder dat er veel foto’s werden gemaakt, eerst in de armen van je moeder, later in pleeggezinnen. Maar zonder beelden om terug te kijken.
De schrijfster Dubravka Ugresic deelt vluchtelingen op in twee categorieën, degene die foto’s hebben en zij die dat niet hebben. De foto’s zijn de facts of life van een verdwenen bestaan. En ook al geven de foto’s enkel de gekoesterde momenten van het leven, door hen schemert het grotere universum heen, als je nauwkeurig leest doemt er een tijdsbeeld op, van vrede, van oorlog, armoede, een deel van de wereld. Foto’s vertellen zoveel meer dan alleen het leven van de hoofdpersoon.
Ugresic beschrijft het bestaan als vluchteling als een droomachtige toestand
waarin flarden van het verleden komen en gaan. Zonder de foto’s die de herinneringen omhoogtrekken of waar je herinneringen zich gewillig naar voegen, is het verleden een open veld. Zonder houvast trekken de herinneringen zich terug in hun eigen onzekerheden. De foto’s functioneren als interpunctie voor de herinnering, ze maken ze leesbaar als een verhaal, dat we er achteraf om heen weven.
Tijdens het schrijven van deze tekst groeit mijn lijstje met vragen: wanneer bezocht je als kind samen met je moeder Vietnam? Een artist in residency in Ho Chi Minh City? Maar dan lees ik de volgende zin van Ugresic:
‘One more thing: the question as to whether this novel is autobiographical might at some hypothetical moment be of concern to the police but not to the reader.’ Er is geen enkele noodzaak om je verleden door te vlooien, flarden zijn genoeg en het werk is toetssteen. Dat zijn de feiten.
In ons tweede gesprek vertel je het verhaal van jou en je moeder. Over hoe ze niet in staat was voor je te zorgen. En hoe je na haar dood vier foto’s in handen kreeg, waaronder die van haar ID kaart. Daar was ze, je moeder. Je bekeek de foto’s opnieuw en opnieuw. Achter haar beeltenis zweeft een land en een tijd, ze is jouw moeder maar tegelijk zoveel meer.
Het valt je op dat de tint van haar huid vreemde kleuren aanneemt, soms zelfs een donkere vlek, en je gaat op onderzoek uit. Het blijkt, heel ontnuchterend, dat de eerste kleurenfilms zijn afgestemd op het weergeven van de witte huid. Bij de drie zeer dunne emulsielagen op het negatief ligt de roodgevoelige laag aan de onder-kant. Zo komen de kleuren die nodig zijn om een andere huidskleur weer te geven, minder aan bod. Geel, bruin en rood. Een verklaring die past in een chemische formule. Maar tegelijk denk ik aan de Fransen die Vietnam een eeuw kolonialiseerde, die de Vietnamezen zagen als een inferieur volk, die met hun weigering om de kolonie los te laten de oorsprong vormen van de Vietnamoorlog. Zij waren blank, net als de Amerikanen die de oorlog overnamen.
Als een hardcore wetenschapper duik je in de chemische formules. Onbelichte fotorolletjes gaan in een bad met zuur zodat de kleuren van de emulsielaag naar boven komen en om ze vervolgens middels een ander procedé weer te scheiden. Het beeld van je moeder rijst op uit de kleurbaden, uit de kleuren geel, bruin en rood. Onmiskenbaar.
Vanuit deze processen maak je grote prints van de moeilijke kleuren bruin, rood en geel als een eerherstel aan ieder met een niet blanke huid.
Dan stuur je me een aantal documenten. Over ‘het veiligstellen van je plekje’ bij het pleeggezin, over je naamsverandering en een akte van het overlijden van je moeder. In dat laatste document lees ik de onbegrijpelijke regel: ‘Goedgekeurd de doorhaling van 21 woorden en 3 leestekens’. Ik tel het na, het klopt. De instituties die dit zo precies noteren konden niets voor haar doen, ze kregen geen contact met haar. Instanties. ‘Waarom was er niet iemand die gewoon bij haar aanbelde’, vraag je je af. Al toen je 18 jaar was, wilde je heel graag je eigen naam weer dragen, maar dat was nog niet zo simpel. Pas als je 31 bent, en na een rechtszaak, heet je weer Hoàng. Ja, dat begrijp ik, waarom kun je er niet bij horen met al je eigenheid. Waarom die aanpassing. Vietnamees zijn en Klomp heten, dat is een wrange combinatie.
’Er is een bepaalde verwachting, een veronderstelling, dat ik boos door het leven ga, dat ik boos op mijn moeder zou zijn. Maar ik ben wel de dochter van mijn moeder.’
Ja, gelukkig ben je haar dochter, die voor haar op komt. ‘Achter haar keuze schuilt een immens verdriet. Dat ze zo eenzaam moet zijn geweest, ondanks dat ik er was. Ik ben eigenlijk nooit bij haar geweest terwijl ik er toch was. Omdat het veel lef vergt, wetend dat je dochter verder leeft zonder jou. Ik heb gevoeld dat er liefde was, een vorm van toewijding, zij heeft liefde gegeven. Ik heb het gevoeld.’ Het ontroert me intens. In Nederland leren therapeuten kinderen om afstand te nemen, om boos te zijn, om voor jezelf op te komen. Maar leren we liefde? Of zit die liefde in die grote abstracte vellen, kunnen we door te kijken wat opsnuiven?
De nacht als doka is je nieuwste project. Ergens voorbij het Atlasgebergte in
Marokko, tegen de Algerijnse grens, bevindt zich één van de plekken waar de
wereld het meest donker is, zo vlak voor de zon opkomt is het donker het meest intens.
De nacht, het negatief van zien, dat wie wij zijn omhult, uit die donkere nacht laat je beelden tevoorschijn komen. Zoals ons geheugen als een zacht jammerend diertje uit het zwart van het vergeten tevoorschijn kan kruipen. Door de negatieven vol liefde en met wonderlijke chemicaliën te ontwikkelen ontstaat er een beeld, geen realistisch beeld maar een prachtig ruikend bloesembeeld. Dat is liefde. Dat zijn de armen die je moeder omarmen.
‘Ik weet nog dat je tijdens onze eerste kennismaking aan mij vroeg of dit werk een ode is aan mijn moeder. We zijn inmiddels wat verder in het proces en ik denk steeds meer dat het een ode is aan dé moeder, niet per sé míjn moeder. Een ode aan de oorsprong, het begin, de bron.’
Hoe meer we met elkaar spreken hoe beter ik begrijp dat het zonder twijfel ook een ode is aan deze moeder. Waar ze zich ook bevindt, jouw liefde zal haar bereiken. En wij kunnen het meevoelen.
1 Robbert Dijkgraaf, 11 april 2019, Het zwarte gat is het atoom van de 21ste eeuw
2 VPRO, Andere tijden, 25 mei 2004 (1979)
3 Carlijn Visser, Hoge bomen in Hanoi, 2017
4 Nrc 4 april 1995, Dodental Vietnamoorlog hoger dan verondersteld