Img 0381

Simone,
In mijn noti­ties lees ik terug dat de foto van je moed­er uni­verseel te lezen is. Het moet het per­soon­lijke over­sti­j­gen’, zei je. Het werk gaat miss­chien wel over mijn Viet­namese moed­er, ja, het is haar portret. Of nou née, het is de pas­fo­to van haar ID kaart, dat is belan­grijk.’ Vanu­it mijn gekriebelde aan­tekenin­gen kan ik het gesprek nauwelijks meer teru­groepen. Over hoe je met lab­o­ran­ten aan de slag bent gegaan om een zuur te ontwikke­len waar­door je de kleuren van een fotonegatief uit elka­ar kon trekken. Over geborsteld rvs. Con­frontatiespiegels, gehard glas. Het was een mooi intens gesprek, vol tech­niek en vol zwarte gat­en. Zwarte gat­en stellen ons voor de groot­ste vraag in de fys­i­ca: hoe het aller­g­root­ste te vereni­gen met het allerkleinste.’1 Het uni­verse­le en het per­soon­lijke. Zoveel weten­schap­pelijk onder­zoek om de liefde voor je moed­er bestaan­srecht te geven, schoot het door mijn hoofd. En toen kon ik nog niet besef­fen hoe bij­zon­der je liefde is.

Het werk Nude zag ik in de woonkamer van de kers­verse eige­naar Joep van
Lieshout. Daar was ze weer: je moed­er. Drie ver­schil­lend get­inte afdrukken van dezelfde pas­fo­to. Een schei­d­ing in het haar. Haar blik, beschei­den en schuchter. Oneindig zacht. Ongri­jp­baar. Ik kijk haar aan, maar zij kijkt net langs me heen met de ogen iets om hoog gericht. In de gele afdruk is het gezicht bij­na verd­we­nen in het papi­er. In de rode ver­sie omkadert het haar het jonge gezicht, dat als een smalle hartvormige vlek oplicht. De bru­ine ver­sie is lees­baar als een zwart-wit foto.
Onder de drie staande portret­ten liggen de kleurvlakken, bru­in, rood en geel, als een antwo­ord op dat lieve zachte gezicht. Alsof de kleuren naar bene­den zijn gelekt en daar wor­den opgevan­gen door drie even grote papieren. Ze marmeren het vel.
Titel: Nude. Soms haar naam: Hoàng Thi Nhu Hao.

Beet­je bij beet­je komt het ver­haal naar boven, dat van jou en haar.
Over hoe je moed­er als bootvluchtel­ing naar Ned­er­land kwam en op die boot je vad­er leerde ken­nen. Het pro­gram­ma Andere tij­den doet ver­slag van de red­ding van zo’n over­volle boot met Viet­namese vluchtelingen.(2) Het opspat­tende water ron­dom de boot bleek niet door zwem­mende mensen te komen maar van de haaien die er omheen kri­oelden. Ze dob­ber­den dagen rond zon­der eten of drinken. Oud­ers gaven hun kinderen een zee­mans­graf. Een Ned­er­lands schip nam hen tenslotte aan boord. Dat moment weet ik nog heel goed. Een vreemde lucht kwam er van die boot af, ik heb die lucht nooit meer gero­ken, maar ik heb het idee dat ik toen dood rook.’ vertelt de kapitein.

Geur wordt in jouw han­den visueel door film­rol­let­jes in baden van par­fum te
ontwikke­len. Je dom­pelt een zwart-wit fotorol­let­je in kok­end water en dat lev­ert een blauwe afdruk op. Anachro­nisme. Omge­keerd blijkt dat de meest gruwelijke
momenten vaak wor­den opges­la­gen als een zin­tu­igelijke ervar­ing. Een diri­gent herin­nert zich van het auto-ongeluk waar­bij hij zijn vrouw ver­loor enkel de schree­uw van hun dochter. Die inten­siteit werd de maat­staf voor zijn muziek. Miss­chien zijn die beelden te zwaar voor de ogen en lat­en de ogen ze gaan.
Val­lende beelden. Geur is een sterke kracht, par­fum kan bed­wel­men, ver­lei­den, afs­toten, ver­donkere­ma­nen. De strat­en van Viet­nam ruiken naar Jas­mi­jn, naar de weeë zoetige geur van de rivier3 maar geen enkele exo­tis­che geur kan de geur van de oor­log over­stem­men.
De 10-delige doc­u­men­taire The Viet­nam War bevat ongek­end veel found footage. Na twee aflev­erin­gen van de serie moet ik een pauze inlassen. Niet alleen van­wege al die ver­mink­te lichamen, de gruwelijkhe­den die daaraan vooraf moeten zijn gegaan, maar vooral het besef dat er geen ontkomen mogelijk was, niet aan de onophoudelijke bom­barde­menten, niet aan het fluctueren van de begrip­pen goed en kwaad en de dodelijke con­se­quen­ties. Nog 8 aflev­erin­gen te gaan. 3.387.148 doden.4 In april 75 mar­keerde de val (of de bevri­jd­ing?) van Saigon het einde van de oor­log. De stri­jd bleef, over wie goed was, wie fout, heropvoed­ingskam­p­en, wreed­he­den, een burg­eroor­log vol boobytraps.

In dit ver­scheurde land groei­de jouw moed­er op. We kun­nen alleen maar
ver­moe­den wat haar ogen hebben gezien. Of aan welke geur ze nooit meer kan ontsnap­pen.
En dan ben jij er. Simone. Je naam betekent luis­teren of horen. Wat een prachtige naam voor een kun­ste­naar. Je doet je naam eer aan want te mid­den van al die chemicaliën dri­jft een prachtig mede­do­gen. Je groei­de op zon­der dat er veel foto’s wer­den gemaakt, eerst in de armen van je moed­er, lat­er in pleeggezin­nen. Maar zon­der beelden om terug te kijken.

De schri­jf­ster Dubrav­ka Ugresic deelt vluchtelin­gen op in twee categorieën, degene die foto’s hebben en zij die dat niet hebben. De foto’s zijn de facts of life van een verd­we­nen bestaan. En ook al geven de foto’s enkel de gekoes­ter­de momenten van het lev­en, door hen schemert het grotere uni­ver­sum heen, als je nauwkeurig leest doemt er een tijds­beeld op, van vrede, van oor­log, armoede, een deel van de wereld. Foto’s vertellen zoveel meer dan alleen het lev­en van de hoofd­per­soon.
Ugresic beschri­jft het bestaan als vluchtel­ing als een droomachtige toe­s­tand
waarin flar­den van het verleden komen en gaan. Zon­der de foto’s die de herin­ner­in­gen omhoogtrekken of waar je herin­ner­in­gen zich gewil­lig naar voe­gen, is het verleden een open veld. Zon­der hou­vast trekken de herin­ner­in­gen zich terug in hun eigen onzek­er­he­den. De foto’s func­tioneren als inter­punc­tie voor de herin­ner­ing, ze mak­en ze lees­baar als een ver­haal, dat we er achter­af om heen weven.
Tij­dens het schri­jven van deze tekst groeit mijn lijst­je met vra­gen: wan­neer bezocht je als kind samen met je moed­er Viet­nam? Een artist in res­i­den­cy in Ho Chi Minh City? Maar dan lees ik de vol­gende zin van Ugresic:
One more thing: the ques­tion as to whether this nov­el is auto­bi­o­graph­i­cal might at some hypo­thet­i­cal moment be of con­cern to the police but not to the read­er.’ Er is geen enkele noodza­ak om je verleden door te vlooien, flar­den zijn genoeg en het werk is toetssteen. Dat zijn de feit­en.

In ons tweede gesprek ver­tel je het ver­haal van jou en je moed­er. Over hoe ze niet in staat was voor je te zor­gen. En hoe je na haar dood vier foto’s in han­den kreeg, waaron­der die van haar ID kaart. Daar was ze, je moed­er. Je bekeek de foto’s opnieuw en opnieuw. Achter haar beel­te­nis zweeft een land en een tijd, ze is jouw moed­er maar tegelijk zoveel meer.
Het valt je op dat de tint van haar huid vreemde kleuren aan­neemt, soms zelfs een donkere vlek, en je gaat op onder­zoek uit. Het blijkt, heel ont­nuchterend, dat de eerste kleuren­films zijn afgestemd op het weergeven van de witte huid. Bij de drie zeer dunne emulsiela­gen op het negatief ligt de roodgevoelige laag aan de onder-kant. Zo komen de kleuren die nodig zijn om een andere huid­skleur weer te geven, min­der aan bod. Geel, bru­in en rood. Een verk­lar­ing die past in een chemis­che for­mule. Maar tegelijk denk ik aan de Fransen die Viet­nam een eeuw kolo­nialiseerde, die de Viet­namezen zagen als een inferieur volk, die met hun weiger­ing om de kolonie los te lat­en de oor­sprong vor­men van de Viet­namoor­log. Zij waren blank, net als de Amerika­nen die de oor­log over­na­men.
Als een hard­core weten­schap­per duik je in de chemis­che for­mules. Onbe­lichte fotorol­let­jes gaan in een bad met zuur zodat de kleuren van de emulsielaag naar boven komen en om ze ver­vol­gens mid­dels een ander pro­cedé weer te schei­den. Het beeld van je moed­er rijst op uit de kleur­baden, uit de kleuren geel, bru­in en rood. Onmisken­baar.
Vanu­it deze processen maak je grote prints van de moeil­ijke kleuren bru­in, rood en geel als een eerher­s­tel aan ieder met een niet blanke huid.

Dan stu­ur je me een aan­tal doc­u­menten. Over het veilig­stellen van je plek­je’ bij het pleeggezin, over je naamsveran­der­ing en een akte van het over­li­j­den van je moed­er. In dat laat­ste doc­u­ment lees ik de onbe­gri­jpelijke regel: Goedgekeurd de doorhal­ing van 21 woor­den en 3 leestekens’. Ik tel het na, het klopt. De insti­tu­ties die dit zo pre­cies noteren kon­den niets voor haar doen, ze kre­gen geen con­tact met haar. Instanties. Waarom was er niet iemand die gewoon bij haar aan­belde’, vraag je je af. Al toen je 18 jaar was, wilde je heel graag je eigen naam weer dra­gen, maar dat was nog niet zo sim­pel. Pas als je 31 bent, en na een recht­sza­ak, heet je weer Hoàng. Ja, dat begri­jp ik, waarom kun je er niet bij horen met al je eigen­heid. Waarom die aan­pass­ing. Viet­namees zijn en Klomp het­en, dat is een wrange com­bi­natie.
Er is een bepaalde verwacht­ing, een veron­der­stelling, dat ik boos door het lev­en ga, dat ik boos op mijn moed­er zou zijn. Maar ik ben wel de dochter van mijn moed­er.’

Ja, gelukkig ben je haar dochter, die voor haar op komt. Achter haar keuze schuilt een immens ver­dri­et. Dat ze zo een­za­am moet zijn geweest, ondanks dat ik er was. Ik ben eigen­lijk nooit bij haar geweest ter­wi­jl ik er toch was. Omdat het veel lef vergt, wetend dat je dochter verder leeft zon­der jou. Ik heb gevoeld dat er liefde was, een vorm van toewi­jd­ing, zij heeft liefde gegeven. Ik heb het gevoeld.’ Het ontroert me intens. In Ned­er­land leren ther­a­peuten kinderen om afs­tand te nemen, om boos te zijn, om voor jezelf op te komen. Maar leren we liefde? Of zit die liefde in die grote abstracte vellen, kun­nen we door te kijken wat opsnuiven?

De nacht als doka is je nieuw­ste project. Ergens voor­bij het Atlas­ge­bergte in
Marokko, tegen de Alger­i­jnse grens, bevin­dt zich één van de plekken waar de
wereld het meest donker is, zo vlak voor de zon opkomt is het donker het meest intens.
De nacht, het negatief van zien, dat wie wij zijn omhult, uit die donkere nacht laat je beelden tevoorschi­jn komen. Zoals ons geheugen als een zacht jam­merend diert­je uit het zwart van het ver­geten tevoorschi­jn kan kruipen. Door de negatieven vol liefde en met won­der­lijke chemicaliën te ontwikke­len ontstaat er een beeld, geen real­is­tisch beeld maar een prachtig ruik­end bloe­sem­beeld. Dat is liefde. Dat zijn de armen die je moed­er omar­men.

Ik weet nog dat je tij­dens onze eerste ken­nis­mak­ing aan mij vroeg of dit werk een ode is aan mijn moed­er. We zijn inmid­dels wat verder in het pro­ces en ik denk steeds meer dat het een ode is aan dé moed­er, niet per sé míjn moed­er. Een ode aan de oor­sprong, het begin, de bron.’

Hoe meer we met elka­ar spreken hoe beter ik begri­jp dat het zon­der twi­jfel ook een ode is aan deze moed­er. Waar ze zich ook bevin­dt, jouw liefde zal haar bereiken. En wij kun­nen het meevoelen.



1 Rob­bert Dijk­graaf, 11 april 2019, Het zwarte gat is het atoom van de 21ste eeuw
2 VPRO, Andere tij­den, 25 mei 2004 (1979)
3 Car­li­jn Viss­er, Hoge bomen in Hanoi, 2017
4 Nrc 4 april 1995, Doden­tal Viet­namoor­log hoger dan verondersteld