The Floor is Lava, Sander Breure & Witte van Hulzen in Marres Maastricht
It needs to show that we have really listened.
Wim Wenders antwoordde op de vraag waarom hij films maakt: ‘ever since this terrible question was put to me, I ‘ve done nothing but to think of how to answer it.’ Eigenlijk weet hij het antwoord wel maar dat lijkt hem aanvankelijk niet diepgaand genoeg en te weinig betrokken. Toen hij 12 jaar was kreeg hij een 12 mm camera, plaatste die in de vensterbank en filmde de straat, de auto’s en de passanten. En via de woorden van Bela Bartok verklaart hij. ‘The ability of the camera to show things as they are’.
Ik moest er aan denken bij de tentoonstelling The Floor is Lava van Witte van Hulzen en Sander Broere bij Marres in Maastricht. Ook het werk van Sander en Witte begint bij het observeren, bijvoorbeeld een alledaagse scene tijdens een werkperiode in Dordtyard.
Op een dak werkt een man aan een zonnepaneel, zijn compagnon is even aan het bellen. Een observatie, zo gewoon dat het weer bijzonder wordt. Een scene. En als je de expositie binnen wandelt beland je in een verbijsterende omkering van de werkelijkheid, het dak is naar beneden gehaald. Je loopt er over het teer, langs de dakrand. Bizar maar ergens accepteer je het ook weer met gemak. Als ik door een dakraam tuur zie ik een televisiescherm waarop personages gezichten trekken. Een tong uit de mond.
Deze kunstenaars observeren en hun oog is vooral gericht op de mens, hun werk is als een net dat om het genre van het portret heen wordt gegooid. Hoe drukt de mens zich uit, middels welke uitdrukkingen en gebaren en hoe zetten die zich vast als clichés, als vaste uitdrukking van een emotie, of misschien wel van status. Wanneer wordt het een masker? Wie of wat is dat wezen, de mens? De kunstenaar observeert, denkt er het zijne van, maakt er een film over, een sculptuur van, een performance.De transformaties van hun observaties worden gedreven door deze nieuwsgierigheid, en altijd met respect, misschien mag je het zelfs met liefde noemen. Het werk moet ook tonen dat ze werkelijk goed geluisterd hebben, dat ze de ander goed begrepen hebben.
De grote zaal van Marres wordt bevolkt door een bont gezelschap aan personages. Een soort olifantenpaadje leidt je er snel doorheen maar dat is nu is dat onmogelijk. Op het moment dat je binnenstapt ben je onderdeel van het tafereel vol mensfiguren. De sculpturen, als acteurs, als personages zijn gemodelleerd naar vrienden , familie, bekenden, Xander en Laurie en Pietje maar ook minister Grappenhuis valt te herkennen in de expressieve keramische koppen. Er is geen wij en hen. Hun lichaam is een in gips gegoten afdruk van de kleren, soms zie je de restjes spijkerstof nog zitten. Midden in de zaal ligt een hoopje mens met een portemonnee in haar hand. Het refereert aan een tragische gebeurtenis in Oldenzaal. In de Xenos vergeet een bejaarde vrouw om haar portemonnee mee te nemen, de volgende klant, een 67 jarige vrouw, ziet het en steekt de portemonnee stilletjes in haar eigen tas. Vervolgens laat justitie de beelden van de bewakingscamera’s zien op RTV oost waarbij de vrouw herkenbaar in beeld komt. De vrouw geeft zich vrijwillig aan maar dan zijn de beelden zijn al eindeloos gedeeld. De volgende dag pleegt de vrouw zelfmoord. Het openbaar ministerie voelt zich niet verantwoordelijk voor de escalatie op het internet. Deze kilte is hartverscheurend. Alles lijkt totaal uit proportie getrokken. De kunstenaars geven hun eigen inschatting middels de weergave van de gebeurtenis. Een loodzware portemonnee. Maten en verhoudingen zijn natuurlijk de instrumenten van kunstenaars. De digitale media, de screens en hun effecten zijn het leidmotief in deze presentatie, als een muzikaal thema dat steeds weer opduikt.
Als een protagonist staat een Messerschmidt-achtig beeld aan het begin van de zaal opgesteld. Beeldhouwer Messerschmidt leidde een teruggetrokken leven en werd vooral beroemd door de serie van 55 karakterkoppen, allemaal zelfportretten waarin steeds een bevroren emoties wordt uitgebeeld: de geërgerde man, het toppunt van onnozelheid. Messerschmidt werkte er aan in de nacht als hij werd voortgedreven door door een geest die hem bezocht.In zijn biografie staat dat ‘reason occasionally seemed subject to madness, ‘it was said, causing ’mental confusion’ and ’unhealthy imagination.” Na een crisis was zijn sociale masker verdwenen.
De zalen die volgen staan vol televisie schermen op tafels. 7 adressen in Utrecht zijn grondig bekeken en geportretteerd. Hoe leven deze mensen? De mens, die armzalige figuur die meestal zelf niet zo goed weet wat hij met zichzelf aan moet. Zijn hunkering naar gezelligheid, zijn hobby’s, de behoefte aan gezelschap Een knus prikbord waarop tekeningetjes met rode krassen hangen waarop weer met pleisters kruisjes zijn gemaak. Een kussentje op de bank. Een parasol standaard van een konijn met kleine konijntjes. Een Senseo, een plantenspuit een asbak, alles komt voorbij. En ook hier is de scheiding tussen zij en wij niet te maken. Wie herkent niet iets van het verlangen in het cheesy nummer ‘Take me home’ van John Denver, precies het sentiment wat hier wordt opgeroepen in deze rake observaties. Waar ben je thuis? Hoe is het mogelijk dat al die intrigerende details op zeven adressen zijn gevonden.
Het scherm keert op de volgende verdieping terug ’In a Flickering Light’. Op een leren bankstel ‚mogelijk skai, hangt een wezenloze figuur. Het is een vervolg op de performance die ik zag in het Veem theater. Vier acteurs laten zien wat het staren naar een scherm met ons mensen doet. Een onbeweeglijk lichaam, als een brok gegoten gips, alle uitdrukking concentreert zich in het gezicht. Alle expressie komen voorbij, angst afgrijzen, bewondering. Een waanzinnige tussenwereld. De performance eindigt met de vier acteurs die recht voor het publiek staan, met hun tong ver uit hun mond, dat duurt en duurt, eindeloos. Onverdraaglijk lang. Zo oncomfortabel. Een stilgezette expressie, als in een beeld.
‘Kijken kan een kwelling zijn’, schreef Wim Wenders en dat was het zeker.
In een grijze zolderkamer er naast staan bustes van klei van met deze expressies. Een kille koude zolderkamer vol grijze zwarte beelden.
Als een Narcissus lijkt de mens geobsedeerd door zichzelf. De selfie is er de hedendaagse uitdrukking van. In de mythologie liet Apollo Narcissus verliefd worden op zijn eigen spiegelbeeld als straf omdat hij de liefde van bergnimf Echo niet beantwoordde. Narcissus kwijnt weg want de liefde voor zichzelf houdt hem als een loop gevangen.
Witte en Sander vertellen hun verhalen die beginnen bij observaties in de werkelijke wereld en laten vervolgens de beeldschermen steeds opnieuw opduiken.
Wim Wenders laat zijn epos ‘Until the end of the world’, een lange magische tocht over de wereld, eindigen met de beangstigende voorspellende scene waarin mensen verslaafd zijn aan hun scherm. ’The end of the world won’t come from a nuclear blast, but from an abundance of selfies’ schreef The Guardian. Een blik in de toekomst waarvan veel is uitgekomen. De mensen raken het contact met elkaar kwijt door het staren naar het licht van het scherm, daar zijn hun herinneringen en dromen opgeslagen en terug te zien. Allen verslaafd geraakt aan de beelddrug.
’In a Flickering Light’ geeft een totaal nieuwe interpretatie van de Couch-potato, een begrip uit de jaren ‘80, dat een ondraaglijke dimensie heeft gekregen. Wie is die mens, dat wezen met zijn obsessie voor zijn eigen beeltenis en voor de flikkering van het beeldscherm. Witte en Sander nemen het stokje van Wim Wenders over. De films van Wenders tonen het leven tussen de vervreemding door de afbeeldingen van de realiteit (réclame, televisie, film) en het verlangen naar een hernieuwd, betekenisvol kijken. Wenders komt vanuit de observatie tot parabels waarin hij zijn eigen kritische kijk op de werkelijkheid geeft.
Witte en Sander komen vanuit hun observaties tot een getransformeerde werkelijkheid waarin je als kijker je behoorlijk huis voelt tot het ongemak begint te kriebelen. De beeldschermen zijn zichtbaar en onzichtbaar aanwezig, de invloed op ons leven onmiskenbaar. En de vragen over de werkelijkheid van het leven zijn niet meer te ontlopen. Schaamte is een beknellende maar hele menselijke emotie. Je handen in onschuld wassen kun je alleen doen in een robot versie van een werkelijk gevoelde wereld.
(Wim Wenders, The logic of images, 1988)