Altijd uniek, over het werk van ontwerper Esther de Vries
Als je Esther de Vries vraagt naar de essentie van haar ontwerpproces noemt ze aarzelend het woord ‘intuitief’, maar intuitief klinkt als een onverklaarbaar onderbuikgevoel en haar proces is goed te volgen en onder woorden te brengen.
Het eerste en misschien wel meest belangrijke kenmerk is dat ieder door haar ontworpen boek er totaal anders uitziet, geen grid, geen ‘eigen’ stijl, alles is mogelijk. En in dit unieke open veld zijn wel constanten te benoemen, de spelregelaars.
Het ontwerpen begint natuurlijk met een briefing, wat is het materiaal en wat zou het boek kunnen worden. Wat staat de opdrachtgever voor ogen? Esther neemt alle materiaal in ontvangst, praat over intenties en ideeën en begint met haar eigen onderzoek, kijken, eindeloos door al het materiaal heen gaan in een poging het te doorgronden. Wat is de kern van het aangeleverde materiaal en wat voor soort boek doet het materiaal tot z’n recht komen?
Tijdens het doorvlooien en overdenken van het materiaal blijft ze vaak steken bij een bepaald detail, iets wat je over het hoofd zou kunnen zien maar wat belangrijk blijkt. Uitgangspunt voor een boek is meestal een detail, een deel wat voor het geheel staat. Vanuit dat detail groeit het boek, als een plant uit een zaadje, van binnenuit.
Een typerend voorbeeld:
Op de cover van het boek Nobson van Paul Noble is een schetsje afgebeeld dat in zijn atelier lag en haar deed beseffen dat zijn hele oeuvre in essentie de verbeelding van een stad beslaat, en zo kwam ze tot de gedachte dat het boek het beste een wandeling door die stad zou kunnen zijn, en zo kwam ze tot oplossingen voor het onderbrengen van hele grote tekeningen in een (naar verhouding klein) boek. Haar vertaal slag maakt dat je het werk anders ervaart dan als je de tekeningen in een zaal van het Boijmans ziet hangen. En dat is de kracht van haar werk, ieder boek is een vertaalslag waardoor je het werk in boekvorm optimaal kunt ervaren, een vertaalslag die dicht bij de sfeer van het werk blijft. Een tekening van Noble bestaat uit heel veel vellen papier, maar in een boek kijk je anders, een dichtbij- veraf. Soms zie je vreemde strepen door een tekening die je in het boek niet direct kunt thuisbrengen, in het museum zie je het ene vel naast het andere hangen en roept deze naad geen vragen op. Het boek voegt vervreemding toe die past bij de sfeer van het werk. Het voegt een manier van kijken toe:, namelijk hoe je het werk ook zou kunnen bekijken. Dat maakt het boek minder tot een catalogus van het werk maar een andere, bijna autonome, routing om het door het werk heen. Spannend ook.
Opzet van het boek is gidsachtig, zoals past bij het maken van een wandeling: opsommingen, symbolen (het alfabet dat Nobson bedacht), een keymap De hoofdstuk indeling bestaat uit een vreemde serie plekken, zoals Obscure Temple of Starrworm, Nobslum, Paul’s Palace , Round Rug Rugs, Dotodot.
Allemaal zo uitnodigend om het te gaan ontdekken.
Soms kan zo’n eigen aanpak leiden tot een te autonoom boek, een product dat zozeer de stempel van de ontwerper draagt dat de kunstenaar er zich niet meer in herkent. Maar dat is bij Esther de Vries nooit het geval, het boek groeit vanuit het materiaal, en in dit geval was Paul Noble intens gelukkig met het resultaat. De tekst van Paul Kempers sluit goed aan bij haar ontwerp: wandelen door Nobson, ’Nobson valt te lezen als een surreëel pictogram’.
Het fijne is dat ik het boek goed kan lezen, gewoon pagina na pagina, het is helder, maar in de tekeningen verdwaal ik, volgens goed gebruik van het situationisme. Ik ben inQuarry A‑Z. Betekent het aflopende van een tekening aan de rechterkant dat de tekening dan doorloopt? Ik probeer me een beeld te vormen van het geheel, dat lukt niet. Dan herinner ik me de piepkleine afbeelding voor ik de Quarry indook, dat zal de hele tekening zijn. Ja. En de ontwerper heeft alleen het middenstuk naar voren gehaald.
In het Nobsonpark staat een tent. De tekening daarvan wordt bruut onderbroken door een glanzende foto van een tent op zaal. Twee werkelijkheden naast elkaar. Nobson Central begint met een overzicht en de volgende pagina’s loop je er verder door heen, ditmaal wordt je route onderbroken door kleine tekstpagina’s op een glanzend vel. Zo wordt langzamerhand de structuur zichtbaar, maar het boek blijft vol verrassingen, tekst op gele pagina’s, fascinerende foto’s die je niet altijd direct kunt thuisbrengen (positive Negative) (One Windchime), een detail van een beeld, van een tekening, een opsomming, een lege pagina. Dat alles maakt het tot een avontuurlijk kijk avontuur. Al dwalend, soms struikelend maar altijd gefascineerd wandel ik het boek door, door deze onbekende stad.
Ieder boek is anders, dat tekent de soepelheid van geest van de ontwerper.
Haar houding is bijna die van een kunstenaar, een boek is bijna een eigen werk zonder het contact met de kern van de opdracht te verliezen, eerder wordt de inhoud aangescherpt in de vertaalslag naar een boek.