De ziel is meer aanwezig dan we denken, over het werk van Natalia Ossef
De ziel is meer aanwezig dan we denken
Laten we met het grootste beginnen, het heelal, de kosmos, dat onbevattelijke. Een foto van de Hubble ruimtetelescoop toont ons een diepzwart vlak met oneindig veel oplichtende stippen en ellipsen dat zich volgens de wetenschap aan alle kanten uitbreidt. Onbegrensd. Ieder ellipsvormig puntje is een afzonderlijk sterrenstelsel met elk circa 100 miljard sterren. Dat kunnen we zien, dankzij de telescoop, we kunnen het geloven, maar werkelijk begrijpen is onmogelijk.
Zo kan ik met mijn ogen dicht in veel meer geloven dan met mijn ogen open, want als mijn ogen waarnemen, registreren ze enkel de dingen die licht weerkaatsen, het heeft massa en neemt ruimte in. Materie.
Met mijn ogen dicht kan ik me voorstellen dat de ziel van Ana Mendieta na 35 jaar een plek heeft gevonden in het lichaam van kunstenaar Natalia Ossef.
Volledig bedekt met bruine modder, de armen in een knik geheven, staat Mendieta doodstil tegen een boom. Het gras kruipt met losse sprietjes vanaf de grond via haar lichaam omhoog. Tree of Life, als een aardse godin is ze het middelpunt van de aarde, waarbij het onderscheid tussen mens en boom is opgeheven. Haar wezen is aarde, gras en boom. (1)
Natalia Ossef (1983) en Ana Mendieta (1948). Twee zoekende zielen. Beiden groeiden op ver weg van hun geboorteland en juist die aarde, moeder aarde, bleek de kern van wie en wat ze zijn. Beiden waren op zoek naar iets dieps, iets wat ons als mens bepaalt, de ziel (of dat wat mogelijk de ziel heet).
Mendieta werd als twaalfjarige in Cuba op transport naar Amerika gezet waar ze opgroeide zonder haar ouders. Haar werk bleef lang onbegrepen, alsof de wereld er nog niet klaar voor was.
Natalia Ossef kwam met haar ouders op vierjarige leeftijd vanuit Syrië naar Nederland, vanuit El Kamechli om precies te zijn. Haar ouders zijn orthodox-christelijk en spreken Aramees, een oude taal die dreigt uit te sterven omdat de minderheden die haar spreken gedwongen in diaspora leven. Syrië, dat wondermooie land met haar rijke verleden: archeologen hebben aangetoond dat de beschaving van Syrië de oudste van de wereld is. Het land was onderdeel van wat wel de vruchtbare sikkel werd genoemd en de neolithische cultuur gaat terug tot 10.000 voor Christus.
‘Waar kom je vandaan?’ is meestal de eerste vraag die Ossef krijgt. ‘Tien jaar geleden kon je gerust zeggen dat je uit Syrië kwam, mensen waren open en nieuwsgierig maar nu is alles gekleurd door de oorlog.’
Mensen komen haar tegemoet met een reeks veronderstellingen, en dat gaat veel verder dan de burgeroorlog. Misschien speelt de vooringenomen blik nog mee die Edward Said in 1978 beschreef in zijn boek Orientalisme. Volgens hem ligt in de blik van Europa het westers superioriteitsgevoel besloten, een blik die ook door de kunst werd gevoed met beelden van het Midden-Oosten als een sensuele, exotische wereld vol wulpse naakten, liefst in een harem. ‘Oriëntalisten stelden de islamitische cultuur als statisch voor, als ‘eeuwig, uniform en niet in staat zichzelf te definiëren’, waardoor het Westen vanzelf dynamisch, innovatief en ondernemend was.’ (2) En daar komt de actualiteit van de oorlog nog eens bovenop.
Waar kom je vandaan? Kloppende en niet kloppende beelden buitelen over elkaar heen: Syrisch, Aramees, islamitisch, christelijk, ongelovig, zwart haar en bruine ogen, vrouw, kunstenaar? Of zijn dit oppervlakkige labels en moet je om de essentie te vinden een heel ander pad bewandelen?
De intense, sobere, zwart-wit schilderijen uit haar begintijd baseerde Ossef op found footage
of familiefoto’s. ‘Wat ik interessant vind aan deze foto’s is dat ze een bepaalde herkenbaarheid hebben. Ze zijn open in hun betekenis. Ze kunnen verwijzen naar mijn eigen verleden of naar dat van de toeschouwer.’ Ze had er succes mee, en haar cv vulde zich met tentoonstellingen en prijzen.
Maar die open betekenis bleek na verloop van tijd te vrijblijvend, want als iedereen zich
erin kan herkennen, wat blijft er dan aan waarde over? Tegelijkertijd kon ze de spagaat waarin ze leefde – die kloof tussen de binnenwereld van het familieleven met haar eigen taal, geloof en rituelen en de buitenwereld – niet langer negeren. ‘Ik kon er niet om heen. Om te weten wie ik ben en wat identiteit is, moest ik gaan graven in het verleden.’ Wat is de betekenis van dit bestaan, zo ver weg van haar geboortegrond en in de totale vergetelheid van de oude culturen die ons daar voorgingen.
Om dat te ontrafelen vertrok ze naar Antwerpen om een master te volgen. Het bracht haar een kennismaking met allerhande werken van vrouwelijke kunstenaars en zowel de herkenning als de radicale aanpak waren een verademing. Neem Semiotics of the kitchen (1975) van Martha Rosler. In een kleine keuken presenteert Rosler met priemende gebaren het kookgerei in de volgorde van het alfabet. Apron! Bowl! Chopper! Dish! Verbeten gooit ze de denkbeeldige jus weg die ze met een lepel opschept, dreigend steekt ze het keukenmes richting toeschouwer. Al haar woede en frustratie over restricties van vrouwen uit ze in de scherpte van haar gebaren. De laatste drie letters verbeeldt Rosler met haar lichaam waarbij ze om de letter Y te duiden haar armen in de lucht gooit tot een wanhopig Why. ‘I was concerned with something like the notion of ’language speaking the subject’, and with the transformation of the woman herself into a sign in a system of signs that represent a system of food production, a system of harnessed subjectivity.’ (3)
Misschien waren de schilderijen ook niet ‘echt’ genoeg, niet genoeg onderdeel van de wereld. Zou de handeling van het creëren ook direct kunnen spreken? Zodat de betekenis er als het ware uitrolt?
Als eerste maken de handen zich als zelfstandige tekens los van de voorstelling. Handen reiken, omarmen, groeten, verlangen. Kunnen de handelingen die vanuit archieffoto’s in haar schilderijen waren beland, misschien vertaald worden naar echte gebaren? Het doen is immers een dimensie die voorafgaat aan de taal en overtreft het zeggen in directheid. Een gebaar kan moeilijk veinzen.
In het oosten worden mudra’s – een bepaalde positie van de handen of houding van het lichaam – al duizenden jaren gebruikt in dans en rituelen. Een mudra stemt de energiestromen van het lichaam af op de universele, kosmische energie. Ieder gebaar heeft een eigen betekenis, het simpele vouwen van de handen als een begroetingsgebaar (namasté) brengt de aandacht naar binnen en opent het hart. Ook het in elkaar vouwen van de handen in een christelijk gebed zou je als een mudra kunnen opvatten. Soms houden mensen hun handen voor hun ogen om de concentratie te vergroten, naar binnen te keren.
Of waren het de woorden van schrijfster Virginia Woolf die haar verder brachten? ‘Eigenlijk denk ik wel eens dat alleen een autobiografie ware literatuur is – romans vormen slechts de schil die, eenmaal afgepeld, zicht biedt op de kern: jij of ik.’ In de roman To the Lighthouse zijn binnen en buiten simultaan aanwezig, het boek gaat wel óver de wereld maar vervloeit er tegelijkertijd mee. Dialoog en gedachten lopen ongemerkt in elkaar over.
In de serie Be my Contemporary nemen de handen de hoofdrol: ze omarmen een gezicht, wiegen een hoofd, openen, verbergen, wegen en duiden. Ossef bedekt haar gezicht met haar handen die vanuit een wit jasje uit zwarte mouwen steken. Haar vingers laten zich lezen als een detail van de maan met kleine vijvertjes van huid op de kootjes en onder de nagels. Bird Face heet de mysterieuze zwart-wit foto die tot je spreekt zonder woorden en zonder zicht. Vogels kunnen dankzij kegeltjes die gevoelig zijn voor ultraviolet licht bijvoorbeeld de urinesporen van muizen zien, of ze zien kleurverschillen waar wij enkel zwart zien. Ze beleven de wereld anders dan wij. Toch zouden wij het veld van waarnemen kunnen uitbreiden, door meer alert te zijn op onzichtbare energieën. De liefde die in je hart kan opwellen is zo’n energie, of de onheilspellende vibraties die je kunt voelen in een ruimte waar kort daarvoor een ruzie werd uitgevochten. Haar foto met de handen voor het gezicht bereikt je zonder stem of ogen te gebruiken.
Beangstigend, maar Natalia Ossef moest een nieuw begin maken en ‘misschien wel zo radicaal als John Baldessari’, zegt ze lachend. Wat ze leerde van die imponerende Amerikaan was om haar angst los te laten. In 1970 was Baldessari zo ontevreden over zijn semi-abstracte schilderwerk dat hij besloot om al zijn schilderijen naar het crematorium te brengen om ze te laten verbranden. “It was a very public and symbolic act,” he said, ‘like announcing you’re going on a diet in order to stick to it.’ (4)
Natalia Ossef start een zoektocht naar haar afkomst, en haar familielijn gidst haar terug naar Syrië, diep de geschiedenis in naar de oudste beschavingen van de wereld en dat bracht haar weer dicht bij zichzelf.
‘Al was ik pas vier jaar toen we ons land verlieten, mijn wezen is verbonden met de aarde daar en mijn lichaam voelt de vernietiging. De oorlog lijkt ingezet te zijn om de heilige steden in Syrië, de oergrond, waar de vrouwelijke energie rondwaart – de godinnen-energie – kapot te maken en het contact met de heilige grond te verbreken.’
Geschiedenis is een open vorm, als een amfoor, de één gooit er teer in, de ander rozenolie. Het lastige is dat je er als mens dagelijks mee wordt ingesmeerd, door ouders, boeken, verhalen, altijd dat ene gezichtspunt. Je weet niet beter. De geschreven geschiedenis is een container die iedere keer wordt opgevuld vanuit een bepaald perspectief. Geschiedenis kan ons leren al die perspectieven te herkennen en open te breken: Vrouwen in de jaren ’70 wilden de troebele vernis van de mannenmaatschappij wegpoetsen en kwamen met briljante en radicale acties. VALIE EXPORT (een kunstenaar transporteert immers ideeën) liep in een broek met een open kruis een bioscoop binnen en hing haar foto in de publieke ruimte. (5) Bepaalt de sekse werkelijk al die verschillen? Het radicale van EXPORT geeft Ossef moed.
Op zoek naar de essentie dook Ossef niet alleen het verleden in door symbolisch naar haar geboortegrond te reizen, maar ook zocht ze naar een nulpunt om een nieuwe start te maken, en dat beginpunt kon alleen haar eigen lichaam zijn. Het lichaam dat zo concreet aanwezig is als omhulsel dat gedachten, botten, organen en indrukken bij elkaar houdt, maar hoe grijpen al die impulsen in elkaar?
In maart 2020 vertrok ze naar een residency in Zuid Spanje, een geïsoleerde plek waar het internet nauwelijks bereik had en enkel vrouwen bijeen waren. De grond was er droog en woestijnachtig. Rondom groeiden Aleppo pines, die altijd groene coniferen met hun zachte, geelgroene naalden, die daar eeuwen terug zijn geplant. Te midden van niets anders dan het ruisen van de naalden en de trilling in de lucht klonk de stilte er vol. Zo had ze nog niet eerder naar de stilte geluisterd. De energie zinderde en tilde haar op alsof ze gedragen werd.
Handelingen komen er tot leven: twee krachtige, fiere vrouwen staan rechtop tegenover elkaar terwijl ze ieder een halve bol van klei, verbonden door een touw, tegen hun navel houden. Ze kijken elkaar in de ogen maar de energie cirkelt ook rond via de verbonden halve bollen. De maagstreek is immers het gebied waar de emoties samenkomen en verteren. (6) Op de achtergrond tekenen de bergen zich af als borsten. (7)
‘Wij zijn zelf ook replica’s van moeder aarde’, zegt Ossef tegen me.
‘Wij zijn één met de aarde, dat is mijn ware identiteit en mijn wens is om dat letterlijk weer terug te halen. Al het andere is een label, iedere aanduiding laat de werkelijkheid krimpen als een dwangbuis.’
In de tekening Primal Images 7 komen drie ronde vormen tevoorschijn vanuit een zwarte, waterige achtergrond: gedachtebubbels of objecten maken zich los van de drabbige geschiedenis en worden helder.
Na de residency klapt haar leven om. Haar zielsverwant Wouter besluit dat zijn bestaan op aarde lang genoeg heeft geduurd. Na een spirituele beleving, die weg had van een bijna-doodervaring, leek het alsof zijn geest te groots was om terug te keren in de beperkte vorm van het lichaam. De stilte is dit keer vol kabaal.
Rationaliseren helpt voor geen meter. Hoe kun je dat wat te smartelijk en te zwaar is om te dragen toch meenemen? ‘Alles wat ik wist – niets was meer hetzelfde.’ Het verlies haakt aan bij die vraag naar de essentie van haar wezen en ze merkt dat ze buiten het bekende om in connectie met hem blijft, een diepe verbondenheid, het besef dat de ziel oneindig is, ‘want ik voelde hem, ik had veel dromen waarin hij terugkwam alsof hij wilde zeggen: er is iets onmetelijk groots, zak niet weg, ga door, ga door.’
‘De ziel is meer aanwezig dan we denken. We geloven tegenwoordig in de wetenschap, in zien en meten, maar dat sluit zo veel buiten.’
And I don’t believe in the existence of angels
But looking at you I wonder if that’s true
But if I did I would summon them together
And ask them to watch over you
To each burn a candle for you
To make bright and clear your path
And to walk, like Christ, in grace and love
And guide you into my arms (Nick Cave)
‘Ik wist niet meer waar ik was en belandde tussen hemel en aarde. Zo zweven ook de transparante jurken in mijn expositie, alsof ik mezelf daar een plaats geef’: Carry me along, the Domain of Intimacy.
De jurken dragen precieze uitspraken over het lichaam, de reikwijdte van zintuigen, de verbondenheid van alles. Ze belichamen het fluïde binnen en buiten van Virginia Woolf, waar dialoog en gedachten in elkaar overlopen. ‘Ik hoop dat er zo een doorgaande uitwisseling kan ontstaan tussen de kijker en de jurken die de kunstenaar representeren’, zegt Ossef.
Er kan ook zwaarte zijn in lichtheid, zoals de overwegingen op die ijle jurken: As though I were hearing some magic formula uttered in a foreign tongue. Al lezend zweven we mee, al denkend zweven we verder. (7)
‘Wij zijn replica’s van moeder aarde’, zegt Ossef, en het klinkt als een zachte echo van gedachten van Ana Mendieta:
‘I am overwhelmed by the feeling of having been cast from the womb (nature). My art is the way I re-esthablish the bonds that unite me to the universe, an omnipresent female force. The afterimage of being encompassed within the womb, is a manifestation of my thirst for being. It is a return to the maternal source.’
Op een foto koestert Ossef een roodgeverfde, ronde vorm van gips die een baarmoeder zou kunnen zijn. Binnen of buiten het lichaam, het maakt niet uit. Op de tekening Primal Images 6 omarmt een persoon weer zo’n ronde, rode vorm, misschien zijn buik, misschien een kind of een baarmoeder?
De mens komt voort uit moeder aarde en daarmee is de aarde te zien als een prachtige, immense ronde baarmoeder. Wij zijn uit de aarde voortgekomen, of zoals Mendieta het zegt: ’cast from the womb, from nature’. Beiden zien zich onderdeel van de cyclus van het ontstaan: aarde, leven, aarde en dat zal doorgaan en doorgaan.
Tabletten van klei op een prachtig geschuurde drager hangen tegen een zwarte muur, ze komen tevoorschijn uit een oersoep. Oude symbolen krijgen weer nieuwe vormen: een schild, een oermoeder, een kosmisch teken, vruchtbaarheidssymbolen. Eén tablet lijkt afgeleid van een oude afbeelding van de moedergodin, een ander lijkt op een vrouwelijk geslachtsdeel. Toen en nu en straks.
‘Ik voel me nu niet meer zo eenzaam omdat ik meer in contact ben met mijn eigen ziel, met zielen om me heen, nu ik me heb opengesteld voor wat zich buiten het fysieke om manifesteert. Als een jurk die soepel draagt of valt is het systeem waarin ik leef mee gaan bewegen. Zintuigen ontwaken, soms komen stemmen op, mijn intuïtie verscherpt. Een onzichtbare, oneindige stroom is op gang gekomen.’
‘My art is grounded in the belief of one universal energy which runs through everything: from insect to man, from man to spectre, from spectre to plant, from plant to galaxy. My works are the irrigation veins of the universal fluid. Through them ascend the ancestral sap, the original beliefs. The primordial accumulations, the unconscious thoughts that animate the world.
There is no original past to redeem: there is the void, the orphanhood, the unbaptized earth of beginning, the time that from within the earth looks upon us. There is above all the search for origin.’ (Ana Mendieta in 1983)
Natalia Ossef krabt de aarde weg, ze maakt ruimte voor haar lichaam. Ze drukt zich op die plek tegen de grote rotsige wand. Ze gaat op de grond liggen, bedekt of onbedekt met aarde, altijd een volkomen eenheid. Vanuit de aarde reikend naar de ruimte.