Florin Mitroi: De omstandigheden
Lieve Inge,
Het valt niet echt mee in Boekarest, mijn onderzoek loopt goed, ik spreek veel mensen, maar verder vraag ik me wel af wat ik hier eigenlijk doe, een dag waaide het zo hard dat je bijna niet rechtop kon lopen, daarna regende het pijpenstelen, en nu sneeuwt het grote vlokken. Mijn kamer is mega ongezellig, maar mijn vorige kamer lag recht tegenover een foute disco die tot in de ochtend door dreunde waardoor ik uiteindelijk mijn matras in de badkamer heb gelegd, uit pure wanhoop om nog wat te kunnen slapen. De mensen hier zijn niet heel hartelijk of warm, het ongemakkelijke leven dat ze jaren hebben moeten leiden straalt er van af. Gisteren ontmoette ik een kunstenaar die me mee nam naar een hip café waar we samen soep aten en een biertje dronken. Vreemd genoeg voelde ik me daarna nog eenzamer, in plaats van opgewekt over die leuke ontmoeting. Om de hoek slaapt regelmatig zo’n hele jonge jongen op een kartonnetje op straat. Ik probeer mezelf voor te houden hoe gelukkig ik ben met een warme kamer, op reis, en iedere dag eten in overvloed, maar ik kan al bijna geen Christus aan het kruis zien of het leed van de wereld slaat door me heen. Vreemd hoe je van tevoren een voorstelling maakt: veel mensen ontmoeten en fijn schrijven — en hoe alles dan potdicht slaat. Alles bij elkaar klinkt het als een kleine depressie die ik wanhopig buiten de deur probeer te houden. Verder hierbij een foto van mister Mitroi, naar wie ik het onderzoek doe, en van mijn ontbijt deze ochtend waarin een gebakken ei met twee dooiers en een takje groen precies een doodskop lijkt. Ciao, Hanne
Daar was ik dan, in een staat van toenemende neerslachtigheid tijdens mijn onderzoek naar het werk van een desolate professor en kunstenaar.
Florin Mitroi was geen optimistisch mens en had daar alle reden voor. In een kleine catalogus van de tentoonstelling die een dag na zijn dood opende, somt hij alle tegenslag van het leven in Roemenië op, een doorgaande reeks van ellende, van voor de revolutie en zonder ophouden doorlopend in het leven na de revolutie. Zijn werk wordt door iedereen geïnterpreteerd als een bijtend commentaar op het régime dat met individuen omgaat als een sinaasappelpers met een sinaasappel. Toch zegt zijn broer Adrian dat als Mitroi op een ander moment in de tijd had geleefd, het werk er evengoed zo uit had gezien.
Ik begrijp de broer wel, ik zag een serie portretten op de Frieze Art Fair in Londen en voelde me zowel verbonden als onderuitgehaald. Maar opnieuw komt de schaamte boven, mijn leven is immers als honing vergeleken met het bijtende azijn dat het Roemeense régime voortdurend over zijn burgers heen goot. Er was geen ontsnappen aan in het Roemenië van Ceaușescu. Maar de portretten tonen evengoed de wanhoop die ieder mens wel eens overspoelt, een innerlijke treurigheid die onverbiddelijk zijn weg naar buiten zoekt. In deze tijd waarin iedereen voortdurend pronkt met zijn succes en er zelfs voor een kleine depressie geen plaats meer is voel ik een oneindige sympathie voor deze treurige reeks.
In Boekarest probeer ik het raadsel Florin Mitroi te begrijpen. Hij was professor aan de academie van Boekarest maar liet zijn werk slechts eenmaal zien in een tentoonstelling in de Catacomben galerie. Wat bewoog hem om een leven lang iedere dag te tekenen, zijn eigen verf te mengen, te schilderen, het blad van een schop te vergulden en foto’s te maken van zichzelf met een pruik op of in een jurk; maar zijn werk te verstoppen in het atelier? Pas na zijn dood in 2002 kwam het naar buiten. Zijn studenten vertellen over de zeldzame keren dat ze naar zijn studio mochten komen om met de professor te spreken. Na de bel riep Mitroi: ‘ja ik kom, even geduld’, dat duurde dan zo’n zes, zeven, acht, negen minuten, de tijd die Mitroi nodig had om al het werk te bedekken. Kom binnen. Niemand wist waar hij zich precies mee bezig hield.
In een tijd waarin iedere kunstenaar ondernemer moet zijn en het grote Mondriaan fonds ’zichtbaarheid’ als belangrijk criterium heeft, besta je dan eigenlijk wel als kunstenaar als je je werk nooit laat zien? Dat weggestopte oeuvre intrigeerde me mateloos.
Mitroi was de vriendelijkste man van Boekarest, wellevend, zacht, meegaand. Maar ook een man zonder vrienden, een mens die op afstand leefde, aanbeden door zijn studenten maar niemand kende hem echt. Hij was weinig thuis, hij leefde voor zijn kunst. Een man met een geheim. Op de foto zie ik een fragiele man met een kaal hoofd en grote brillenglazen. ’Hij leed intens’, zei een collega.
Voor de revolutie van 1989 was de afbeelding van Ceaușescu alom aanwezig. Zoals iedere dictator voelde Ceaușescu zich bijzonder, boven de gewone mensen verheven, in een vals gevoel van exclusiviteit. De macht maakte hem doof en blind voor zijn oorspronkelijke bedoelingen, en voor het volk dat kreunt en steunt en in stilte lijdt onder zijn draconische maatregelen, het volk dat diep buigt omdat het niet anders kan. De Securitate zit mogelijk met je aan tafel koffie te drinken. Of houdt de deur voor je open. Ondertussen mocht de kachel niet aan, was het eten op de bon, anticonceptie verboden, moest iedereen verplicht aan het werk waardoor kinderen opgroeiden bij grootouders. Als ik naar de eindeloze serie portretten van Mitroi kijk groeit het idee dat in zijn atelier het bedrogen volk zich verzamelde als een geheim leger van wanhopige mensen. Het volk kijkt elkaar aan om moed te verzamelen voor een nieuwe dag, voor de ongewenste confrontatie op straat met de ijdele kop van de dictator met zijn gladde achterover gekamde haren.
Regelmatig trok Mitroi naar zijn geboortestreek Oltenia om in de natuur dictatorloze lucht in te ademen, om de troost van het landschap en het pure van de volkskunst. Houten beschilderde kruizen werden daar in bomen gehangen en langs de kant van de weg geplaatst om het land te beschermen en op de deuren bevestigd om boze krachten buiten te houden. Ook in de waterbron lag een kruis om het water te zuiveren. Mitroi hield van de persoonlijke religie van de boeren en hun zelfgemaakte devotiestukken. De regen en sneeuw spoelden de kleuren van de schildering langzaam weg waardoor de voorstelling in zwarte lijnen achterbleef. De kernachtige uitdrukkingen in de portretten heeft Mitroi overgenomen van deze volkskunst. Veelal nam hij daarbij zijn eigen gezicht als basis, maar soms ook een foto van een baba, een oudere vrouw van het platteland. Maar het maakt niet veel uit, de vertwijfeling zit in die snijdende zwarte lijnen, die primitieve tragiek.
Ongrijpbare Mitroi. Zijn studenten adoreren hem. Ieder verhaal over Mitroi krijgt een gouden aura, alsof hier andere krachten aan het werk zijn die de aardse beperkingen ruimschoots achter zich laten. Ze zien zijn werk als een missie die verhaalt over het individu dat verkruimelt onder de macht van het régime, over zijn afschuw van het oude régime, maar evengoed van de nieuwe rijken. Toen iedereen na de revolutie in 1989 zijn ambitie kon tonen bleef Mitroi op de oude voet doorgaan, onzichtbaar.
’Maar’, vraag ik de studenten, ’als niemand het werk ziet, wat voor zin heeft zijn boodschap dan?’ Weer krijg ik die mysterieuze glimlach, de glimlach der ingewijden.
’Denk bijvoorbeeld aan de monniken in het klooster van Shaolin die op die geïsoleerde plek aan de wereldvrede werken. Of Yogi’s die in afzondering mediteren voor een betere wereld.’ Voor de studenten is het duidelijk dat de hand van Mitroi met grotere krachten werkte dan alleen verf en doek en papier. Ze noemen hem ’Sensai’, meester, zoals de zen-monniken hun leraar noemen. Zijn studio is de grot van Aladin.
Meer en meer verlies ik mijn aanvankelijke romantische idee over het totale isolement van deze kunstenaar. Lag de reden voor zijn extreme afzondering bij de politieke situatie of speelt er meer mee? Een voormalig collega, die bevriend is met zijn vrouw, overval ik met mijn vraag of er een geheim is. Ja, er is een geheim. Dan lacht hij en ik begrijp dat we het geheim nooit zullen kennen. Misschien leidde hij een dubbelleven, misschien dit, misschien dat. De speculaties nestelen zich in mijn gedachten. ’We begrijpen het via zijn kunst’, zegt de collega.
Na zijn dood in april 2002 betraden de studenten zijn studio samen met zijn vrouw en zijn broer Adrian. Al het werk stond ingepakt om bewaard te worden voor de eeuwigheid, alsof hij was voorbereid op zijn eigen dood. De tekeningen waren in pakken bij elkaar gebonden en op planken gestapeld. Het voorrecht om het werk van hun meester te ontdekken en aan te raken deed hen huiveren. Toch herinnert iedereen zich de feestelijke sfeer als op een verjaardag. Ieder werk werd uitgepakt, gefotografeerd, en daarna weer ingepakt.
De hoeveelheid werk was overweldigend. Er waren zo’n 9000 of 10.000 tekeningen. Ze waren overdonderd door de schilderingen achter glas, ontleend aan de volkskunst. Dat was totaal nieuw. En De altaar-achtige abstracte werken met tekst erop deed hen rillen. In de regel van een gedicht van de Roemeense Mihal Eminescu sprak een gevoeligheid die hen overviel tussen al het protest: Shine above me, gentle light.
In het depot van het MNAC, het museum voor moderne kunst in Boekarest mag ik het werk zien. De tekeningen vertellen in scherpe zwarte halen hoe een klein mannetje door grote vrouwen wordt platgewalst. Eenmaal is hij in haar buik getekend en verdwijnt zijn hoofd half onder haar zware borsten. Als de man achter de vrouw staat en met zijn hand haar buik aanraakt spreekt uit hun mond en ogen een wurgend ongemak. Of de vrouw kust de man die nederig het hoofd buigt zodat haar lippen zijn kale schedel bijna raken. Ze worden door horizontale lijnen naar voren geduwd als waren ze marionetten. De man legt zijn hoofd op het hakblok terwijl de vrouw rustig toekijkt. Soms lijken het erotische scenes maar de vrouw is ook Vrouwe Justitia die het mannetje met een vinger in zijn oog achter zich aansleept. Ook hier is geen ontkomen mogelijk. Regelmatig zie je de man een zwaard in zichzelf steken. Een platte manfiguur van metaal met een veel te groot hoofd en de vuisten onmachtig gebald heeft een dolk in zijn rug gekregen.
Mitroi’s leven bevatte het programma van afzondering dat hem diende als een wapenrusting die hem beschermde en tegelijkertijd opvrat. Deze vriendelijke man probeerde een manier te vinden om met het régime en met de omstandigheden te kunnen leven. In zijn studio kon Mitroi schuilen voor een leven dat hem van alles opdrong dat hij niet wilde; hij had een plek nodig waar hij eerlijk kon zijn, totaal eerlijk, zoals een ander een dagboek bijhoudt. Hij sloot zich op in zijn atelier en werkte dag en nacht. Enkel voor zichzelf tekende en schilderde hij om niet kwijt te raken wie en wat hij was. We begrijpen hem via zijn kunst. In dat andere leven, buiten de studio, paste hij zich extreem aan. Iemand noemde hem een lafaard, omdat hij koos voor een onderhuidse manier van leven waarbij hij buigzaam als riet was. Hij protesteerde niet openlijk maar zijn verzet vond plaats in zijn atelier. Daar was zijn verzet zo fel en zijn eerlijkheid zo allesomvattend dat hij geen mens in zijn nabijheid kon toelaten.
Ik bezocht de opening van een nieuwe VMBO-school in Stadskanaal waar een ambtenaar zijn speech begon met de woorden: ’Geluk is een keuze’.
Maar na mijn trip naar Boekarest is een ding glashelder, geluk is geen keuze. Als je gedwongen was onder dat régime, onder die omstandigheden te leven, dan was er geen ontsnapping mogelijk. Het werk van Mitroi getuigt van de onmogelijkheid om aan je lot te ontkomen.
In het westen zijn we meer en meer geobsedeerd door het idee dat we zelf verantwoordelijk zijn voor het succes in ons leven. Als succes een keuze is, dan is gebrek aan succes dat ook. Dat maakt de maatschappij steeds harder en mensen worden aan hun lot overgelaten. Mitroi’s werk laat zien hoe een gewoon leven in een inferno kan veranderen. Zijn eenzaamheid is een keuze omdat hij geen andere keuze had. Het lot noopte hem om met zichzelf en zijn pen en penselen te leven.
Na zijn dood zijn er in zijn studio foto’s gevonden, zelfportretten waarop hij te zien is met een pruik op, een hoed en bretels, een jurk. De pose met een ontbloot bovenlijf is duidelijk ontleend aan Picasso, de foto waarin hij een hoed, een zwarte bril en bretels draagt lijkt te verwijzen naar Hockney. Misschien maakt hij de som van het leven op. Wilde hij even uitproberen hoe zijn leven er ook uit had kunnen zien. Als een gevierd kunstenaar. In alle vrijheid.