Hengelo est à vous! over het werk van Jacqueline de Jong
“Hengelo is voor jou, Hengelo ligt aan je voeten!”Aan de voeten van Jacqueline de Jong. Ze werd er geboren, groeide erop, bracht er een gelukkige jeugd door bij kunst verzamelende ouders, waar beroemde eigentijdse kunstenaars op de koffie kwamen. Ze was er rebels, had geen zin meer om naar school te gaan en vertrok naar Parijs om bij Dior te gaan werken en een toneelopleiding te volgen. De oorlogsjaren bracht ze echter met haar moeder door in Zwitserland. Terug in Nederland, eerst in Amsterdam en dan weer naar Hengelo, moest ze zich de taal opnieuw eigen maken.
Hengelo est à vous was de weergaloze titel van haar expositie in 2012, in Akkuh in Hengelo. De titel verwees naar een brief die schrijver Guy Debord haar 52 jaar geleden schreef, waarin hij met de woorden “La Hollande est à vous” haar toelating tot de situationisten bevestigde, nadat hij de Nederlandse sectie had opgeheven omdat twee leden de opdracht een kerk te bouwen hadden aangenomen. “La Hollande est à vous” schreef Debord haar en ze vond het geweldig.Ze vond het geweldig, toen. Maar de titel is in 2012 vol spot naar die brief van destijds, en ook vol zelfspot, eerst heel Nederland, nu een stad in Twente. Maar de triomf was voor haar. Dubbelzinnig en vol ironie liet de Jong zien dat zij nog steeds de speelse geest van de beweging in zich draagt, meer dan de starre leider die tot in het absurde bleef excommuniceren. Het verdeel en heers dat besloten lag in deze gift van Debord ketste ze met deze titel alsnog terug. A vous Debord, à vous!
Het was een wat fragmentarische tentoonstelling, een klein overzicht. Het schilderij Professeur Althusser en étranglant Nina K. (1981), in 2003 aangekocht door museum Arnhem, was daar te zien. Grote felle en wilde doeken, en op de grond lagen keramieken aardappels. In een aparte ruimte hingen de intense kleine schilderijtjes die ze maakte van het sterfbed van haar man Tom Weyland en die in een wolk opgehangen een eigen universum vormden. Zo persoonlijk en zo intiem neemt het een unieke plek in haar oeuvre in. Tijdens de laatste twee dagen van zijn leven maakte ze continu, op de seconde, een foto. “Al wist ik toen niet dat het einde zou komen, het was een bezwering, ik wilde hem in leven houden. Het schilderen daarna een verwerking, misschien om het afscheid in gang te zetten, het onvermijdelijke.”
Wat ik me herinner is het kloppend hart dat ritme in de schilderijen brengt, en ademloosheid, opgejaagd om nog meer te beleven. Die heftige toon doet denken aan de woorden van Kenneth Goldsmith waarmee hij de impuls van het Int. Situationniste (I.S.) beschreef: ”Being pulled by intuition and desire, not by obligation and necessity.” Het Int. Situationniste waar ze zich twee jaar intensief in onderdompelde en dat de ziel bleef van al haar werk.Ze ontmoette Guy Debord voor de eerste keer in Amsterdam, in het Stedelijk Museum waar ze werkte, maar ze leerde hem beter kennen in september 1960, op het vierde congres van de Int. Situationniste, waar ze met Asger Jorn, haar geliefde, mee naar toe was gegaan. Ze werd geaccepteerd als lid, en hoorde bij de klup die de maatschappij wilde veranderen door haar te ontregelen. Om te ontsnappen aan de tredmolen van een saai en gesetteld leven in de passieve consumptiemaatschappij zou de dérive uitkomst bieden. In plaats van iedere dag dezelfde route te nemen van huis naar werk en omgekeerd kon je je ook mee laten voeren door de stad zelf. Die overgave aan het dwalen door straten en zijstraten zou je naar onbekende plekken brengen, naar de industriële randen, de buitenwijken waar gastarbeiders woonden. Je zou de tegenstellingen ervaren. Al die gewaarwordingen zouden je onvermijdelijk uit het keurslijf van de brave burger persen en even onvermijdelijk zouden kritische vragen over de condities van het leven in de stad en maatschappij opdoemen. Hoe lagen de verhoudingen tussen al die bewoners? Het visioen was de creatieve, spelende mens, vrij van werk en vrij van grenzen. Op de psycho-geografische kaart worden de ervaringen van een dérive getekend als een cartografie van wensen, verlangens en mogelijkheden. Leven is scheppen, veranderen, door transformeren, een keten van gebeurtenissen.
Nu is het de grote Debord, maar hij flikkerde ze er gewoon uit. Debord was een raar mannetje. Uitermate intelligent en ook wel charmant en geestig, maar ook een napoleontisch tirannetje.
Guy Debord, de grote voorman van het Int. Situationniste, de beweging die streeft naar een vrije mens eiste absolute gehoorzaamheid aan de door hem neergezette lijnen. Toen de I.S. zichzelf in 1972 ophief waren er van de totaal 70 leden nog maar twee over. Ook Jacqueline werd al snel weer uit de beweging gezet. In ’59 had ze de Gruppe SPUR leren kennen en ze voelde zich thuis bij deze jonge mensen, expressief en radicaal. Voor hun tentoonstelling in Essen namen ze gezamenlijk de hele ruimte onder handen, een totaalsituatie in verf. Later werd het tijdschrift van Gruppe Spur door de Beierse politie in beslag genomen en ze werden vervolgd wegens blasfemie. Debord zette ze onmiddellijk uit de groep en Jacqueline was solidair met hen.“Nu is het de grote Debord, maar hij flikkerde ze er gewoon uit. Debord was een raar mannetje. Uitermate intelligent en ook wel charmant en geestig, maar ook een napoleontisch tirannetje.” verklaart Jacqueline in 2017.The Situationist Times In mijn boekenkast staat een dik boek over het Labyrint, uit 1982, 492 pagina’s. Nergens wordt The Situationist Times genoemd maar toch zou je deze dikke catalogus kunnen zien als een nette, herziene versie is van The Situationist Times, nummer 5, over het labyrint. Z’n tijd ver vooruit, wil ik maar zeggen.Op dezelfde plank staat de dubbeldikke ‘Parallel Encyclopedia’ van Batia Suter, een boek met enkel beelden waarin de ene vorm wordt opgevolgd door een gelijkende, net iets andere vorm. Zo rollen de reeksen ‘mutant’s’ over de pagina’s, tijd en plaats vrij door elkaar gemixt. Een waardige opvolger van The Situationist Times, als een encyclopedie van vormen.Nadat ze uit de beweging van de situationisten was verwijderd begon De Jong een tijdschrift, dat ze in 1961 al had aangekondigd om het Franstalige Bulletin de l”I.S. en het Duitse Spur aan te vullen, met de provocerende titel The Situationist Times; Het woord Times (en de typografie) is ontleend aan The New York Times een fantastische titel door z’n ambitie en het spel met het begrip tijd.
Het was een verrassend experimenteel kunstenaarstijdschrift waarin de geest van Sandberg en van Arthur Lehning’s i10 doorklinkt en dat in z’n speelse opzet alle regels overboord gooit. Teksten in het Engels, Duits, Frans of Italiaans (‘Edition International’ staat er luid en duidelijk op de cover) wisselen elkaar broederlijk af, soms handgeschreven, soms met doorhalingen op verschillende soorten papier en bomvol afbeeldingen die er zonder grid zijn ingeplakt.
Ieder nummer is als een dérive langs beelden, teksten en gedachten, een onderzoek naar het thema maar vol onverwachte wendingen, want waarom zou je logisch willen zijn? Voortgedreven door “Being pulled by intuition and desire, not by obligation and necessity” of zoals De Jong het formuleerde: “The review was founded on a desire for freedom, combined with great generosity.”Het eerste nummer plaatst meteen de naaldhak van een elegante pump op de pijnlijke plek van de Situationistische beweging: “I launched the review with the sole objective of coming to the Spurist ’s aid, while at the same time registering my opposition to Debord, who had excluded them.” Terugslaan onder deze titel, wat een verrukkelijke uithaal naar de grote leider. “I am proud you call us gangsters, nervertheless you are wrong. We are worse, we are Situationists.”Asger Jorn zet zijn theorie Compendium Pour la Form uit 1957 hier om in een reeks parallelle beelden. Het derde nummer pakt dat verder op en neemt de interlace als thema. Nummer 4 heeft het Labyrint als onderwerp, de modelplek om te dwalen, en te verdwalen. Het begint met 8 pagina’s uitleg over topologie, de verandering in vormen, en het bevat een kleine tekst van Kafka, van James Joyce, een brief uit Zagreb van Peter Schat, die werkte aan een opera over het labyrint, uitleg over Das Himmel und Hollespiel, een gevouwen model van papier die je met je vingers opent of sluit, blauw (voor lucht) en rood (voor de hel). Ze schrikken ook niet terug voor een wiskundige formule. Verder een overvloed van labyrinten, door tijd en culturen heen. De ’culturele topologieën’ tonen de transformatie van een doolhof in een lange sliert beelden die start met een spiraal op een slakkenhuisje, op de buik van Ubu Roi tot het houten plafond in Palazzo Ducale in Mantua en Charlie Chaplin in een spiegelpaleis.
Topologie bestudeert de vervormingen van een voorwerp of ruimte die ontstaan door een object te strekken, buigen, rekken en plooien naar een nieuwe vorm. Topologie heeft betrekking op continuïteit en verandering. Transformaties, omvormen, herscheppen, het doet denken aan de uitspraak van Asger Jorn in 1959: “Wees modern. Bewaar jullie herinneringen maar verdraai ze, zodat ze in jullie tijd passen. Waarom het oude verwerpen als wij het met enkele penseelstreken kunnen moderniseren? Verdraai!”Het nummer over flipperkasten is niet meer verschenen. De Jong had het materiaal al verzameld maar een frauduleuze distributeur liet haar met onbetaalde rekeningen zitten.
De flipperkast was populair in Frankrijk. In 1951 fantaseerden Debord and Wolman al over een flipperkast waarbij het opflikkeren van de lampjes en de route van de ballen een ‘metagrafische ruimtelijke compositie’ zouden uittekenen met als titel Thermal Sensations and Desires of People Passing by the Gates of Cluny Museum Around an Hour After Sunset in November. Ze lieten dit idee weer varen want eigenlijk functioneerde Parijs zelf al als een flipperkast die zijn gedesoriënteerde bewoners van het ene obstakel naar het andere duwde.
DagboekwerkenIn de periode dat Jacqueline de Jong samen met Hans Brinkman op een krappe zolderkamer in Amsterdam woonde leek het praktischer om kleiner werk te maken. Twee schilderijen klapten dicht tot een soort diplomatenkoffertje, handig mee te nemen tijdens de reizen tussen Amsterdam en Parijs.De Kroniek van Amsterdam kent subtitels als All furnished by a diluted victory, Na vier uur geven de bomen zich pas prijs of Beach boys and girls on a bloody Sunday.In het dagboek links staan de onnozelheden van het alledaagse leven neergekrabbeld. We hebben net een badkuip — Ik heb een kater — Last day of my 32, well I am getting old by now — Got a Flipper (pinnbal machine) called Hometrainer Gaucho, am so happy with it.De getekende scenes op de rechterkant zijn eigenlijk even alledaagse: een liefdeskoppel, verkrachtingsscènes, the black movement, sport. Masturbatie. De eerste grill oven. Homo-erotische scenes. In het land waar het leven zoet is laat een molen zijn wieken rustig draaien. Honden lopen met een penis weg. Er is veel vrouwonvriendelijkheid. Veel vrouwenglamour. Een flipperkast, veel flipperkasten. “Mijn werk is niet biografisch”, verklaart De Jong. Ze toont de wereld zoals ze hem waarneemt. Een onvrije wereld, een wereld in benauwde hokjes: het feminisme dat alleen tuinbroeken duldt en geen mondaine jurken en hoeden. Ook de lol van erotiek wordt door de vrouwenbeweging niet echt omarmd. De wereld is vol tegenstrijdigheden, geweld en liefde, erotiek, alles is onderdeel en vindt naast en onder elkaar plaats. De Kronieken van Amsterdam zijn een krantenverhaal naast een dagboekverhaal. Het één heeft met het ander te maken want er is maar één optie, en dat is doorleven. Het leven in een boze wereld, vieren in al z’n onvoorspelbare glorie, tot het moment dat het mogelijk niet meer kan. En dat moment is altijd om de hoek, altijd dichtbij en mogelijk.