Een steen in gaan
Dat zou mijn manier zijn.
Laat iemand anders maar een duif wor­den
Of met een tijger­tand knarsen.
Ik ben gelukkig als steen.(1)

Een steen is als een verdicht­ing van de tijd en gevor­md in het bin­nen­ste van de aarde. Een min­er­aal of (half)edelsteen (zoals bergkristal, ame­thist, woesti­jn­roos) lijkt een dood iets, maar er wor­den helende kracht­en aan toegeschreven, al eeuwen­lang. Edel­ste­nen zijn samengek­lon­ter­de min­eralen die in de loop van soms wel miljoe­nen jaren zijn ontstaan. Vergeleken met een mensen­leven is de hoeveel­heid tijd die zo’n steen in zich draagt ver­plet­terend. Een steen vormt zich diep in de aarde en wordt door ver­schuivin­gen naar buiten geduwd. Al het lev­en begint daar in het bin­nen­ste van de aarde en nog steeds voorzi­et de aarde ons van al wat nodig is om te lev­en mid­dels haar per­fecte ecosys­teem.
De schilder­i­jen van Jes­si­ca Skowro­neck evenaren de schoonheid en het aardse van edel­ste­nen; alsof een min­er­aal is opengesne­den en op een ongezien magisch moment is gaan bewe­gen, waar­bij de kleuren vervloeien en zich opsplit­sen in verf­streken. Ver­vol­gens voe­gen de verf­streken zich naar de vorm van een blad, een boom of tak of naar de abstrac­tie van bewe­gende bossen of een lap­je grond.‘Ik vind het mys­terieus hoe een plant of een boom kan groeien, er zit let­ter­lijk energie in, want hoe kan het anders de stuwkracht hebben om te groeien’, zegt Jessica.Stenen hebben weer een heel andere energie.

Perfect place for mating, 2019, 60x44 cm, acryl op paneel

Als je een schelp voor je oor houdt, klinkt er een vage echo van het ruisen van de zee. Om het gemurmel van ste­nen op te van­gen moet je extra goed luis­teren, het is bij­na niets. Of zijn onze oren niet scherp genoeg om hun gelu­id op te van­gen, de echo van het bin­nen­ste van de aarde?Wie naar de schilder­i­jen van Skowro­neck kijkt, ziet stilte en beweg­ing. Wie al zijn zin­tu­igen open­zet kan de wind horen, vangt mogelijk het zacht zoe­men van insecten op en ziet de hitte trillen. Onder de han­den van de schilder vor­men verf­streken zich tot het zand, groen en ste­nen, maar tegelijk­er­ti­jd zou je kun­nen denken dat ze oplossen, fluïde wor­den. Terug naar de oorsprong.

Age of Conifers, 2019, 117x100 cm, acryl op paneel

In Age of conifers zien we grote conifer­en, al lijken hun doorgeschoten gedaan­ten niet op de ons vertrouwde kegelvor­men. Miss­chien ver­wi­jzen deze bomen naar hun oor­spronke­lijke ver­sie die mid­dels fos­sie­len zijn te trac­eren tot 300 miljoen jaar gele­den. Die ongri­jp­bare peri­ode waarin de mens er nog niet was bli­jft natu­urlijk een groot onbek­end mys­terie, want hoe kun­nen we ons een planten­wereld indenken buiten ons eigen ref­er­en­tiekad­er om? We kun­nen een poging doen, maar alti­jd met het ned­erig besef dat het zich ook totaal aan onze ver­beeld­ing kan onttrekken.Jessica’s palet van roze, groen, mos­ter­dgeel, bru­in en tegen­wo­ordig ook paars en lila weer­spiegelt de prachtige overvloedi­ge kleuren­waaier van de aarde. Kan grond dan roze zijn, lila of zelfs mint­groen? De kun­ste­naar her­man de vries brengt de kleuren van de aarde in kaart met zijn aar­duitwrijvin­gen. Sinds 1976 verza­melt hij aarde over de hele wereld en wrijft de grond uit op een vel papi­er zodat er een geveegd vierkan­t­je kleur ontstaat.‘Aarde is de basis van alles waarmee wij van doen hebben. Je loopt erover­heen, maar je ziet het niet, of niet bewust. Er ontwikkelt en groeit van alles in aarde, waaron­der ons voed­sel. De grond heeft vaak stral­ende kleuren en kleur­nu­ances en is van plek tot plek anders’, aldus her­man de vries. Hij verza­melt en toont de natu­ur. Hij ordent en benoemt niet met een weten­schap­pelijk doel, maar om zijn ervar­ing te bemid­de­len. Het bos, de wereld is zijn habi­tat en zijn ate­lier.

Het is de taal die de wereld in tweeën deelt. We spreken van hier en daar, jij en ik, natu­ur en cul­tu­ur. Ik haat de term groen. Het is een kan­toor­wo­ord, om hand­ig mee te schuiv­en achter de tekentafel: groen­strook, groen­plan, groen­voorzien­ing. Een Duits dieptepunt is Straßen­rand­be­gleit­grün.’ aldus de vries. (2)Net als het werk van her­man de vries is dat van Skowro­neck niet heel tal­ig, het is direct en is erop uit om die schei­d­ing tussen de mens en de natu­ur op te hef­fen. WIJ ZIJN – wij ervaren de wereld via onze zin­tu­igen en vor­men ons zo een beeld van die wereld. De natu­ur is onze oer-realiteit en de rest is een afgelei­de. Maar het denken zit ons ver­mo­gen om te ervaren geregeld in de weg. Ik herin­ner me dat ik, alweer lang gele­den, door het raam naar buiten keek, dat leek ten­min­ste zo, want ik was zo volkomen ver­loren in mijn gedacht­en dat ik de grote oran­je boot met hopen zand niet voor­bij zag varen. Mijn ogen waren wazig op het groene blader­dak van de boom bli­jven hangen. Ik schrok ervan.

My sleeping spot (I slept on a bug tonight), 2020, 60x44 cm, acryl op paneel

Ervaren met je zin­tu­igen wijd open kan alleen als het denken wat op de achter­grond bli­jft, als een aan­geli­jnde lieve hond. Nu even rustig. Te veel denken doet je lichaam ver­sti­jven en sluit daarmee ook de emoties op. Zodra je ontspant lat­en ze los. En zo voe­len ook de verf­streken in de schilder­i­jen van Skowro­neck als takken die waaien op de wind, als emoties die stromen.Op twee­jarige leefti­jd ver­huis­de Jes­si­ca Skowro­neck met haar Ned­er­landse moed­er en Duitse vad­er naar Zwe­den, naar een huis aan de rand van het bos. Een echt bos. Op school leerde ze wat je moest doen als je zou verd­walen, wat geen denkbeeldig gevaar was. Hoe te han­de­len als je een dolle eland tegenkomt? Ze bouwde hut­ten en leerde een vuurt­je sto­ken. De natu­ur was als een paar grote warme han­den die haar als kind omvat­te, die een­heid met de natu­ur was er gewoon en tegelijk maak­te het zoeken van pad­den­stoe­len en bessen haar duidelijk dat die natu­ur ons voedt. Hier in Ned­er­land kijkt ze vol ver­baz­ing om zich heen hoe de natu­ur een attrac­tie is waar te veel mensen op zondag gaan wan­de­len. Hoe Ned­er­land vooral lijkt op een tuin met een hek erom waar de echte’ natu­ur is verdwenen.Dat zie je ook terug in spec­i­fieke woor­den die we in Ned­er­land niet (meer?) ken­nen. Glän­ta is het Zweedse woord voor een open plek in het bos, tjärn betekent een klein meer in het bos dat (gedeel­telijk) omringd is door moeras. Maar ook het mys­terie van het bos is onderge­bracht in een woord: rå betekent een bewaarder of bewak­er van iets’ en je moet het rå van een plek te vriend houden, want deze kracht­en kun­nen voor mensen zow­el behulpza­am als gevaar­lijk zijn.

Jessica Skowroneck - Mountains I have never seen mountains where I've never been

Taal hoort bij het denken, en de taal inven­tariseert de wereld op een manier die haar inli­jft en duidelijk maakt dat wij als mensen de baas spe­len. Schri­jver en reiziger Ari­ta Baai­jens stelt voor dat we beter naar de natu­ur luis­teren: De mens exploiteert de zee en de natu­ur alsof deze van hem zijn en niet ook van zichzelf. We moeten luis­teren naar het ruisen van de wereld. Een gedeelde taal maakt het mogelijk om de wereld als samen­hangend sys­teem te zien waarin een oceaan, rots of mug gewoon van zichzelf is.’ Er zijn streken waar mens en natu­ur elka­ar ver­staan. In Papoea-Nieuw-Guinea, zo schri­jft Baai­jens, lev­en bewon­ers in een akoestisch uni­ver­sum: Natu­ur is een being, een lev­ende entiteit die ontzag afd­wingt en waar je reken­ing mee hebt te houden.’

Ook doet Baai­jens de sug­gestie om het onz­i­jdi­ge lid­wo­ord het’ als aan­duid­ing voor een ding’ te schrap­pen: om planten, mossen, ste­nen of mensen als gelijk­waardig te zien en te benoe­men. (3) Filosoof Hart­mut Rosa spreekt over de moder­niteit die ervan uit­gaat dat wij mensen onze omgev­ing, en ook de natu­ur, volledig in onze macht kun­nen kri­j­gen. Hij houdt een plei­dooi voor res­o­nantie, waarin je in een lev­endig con­tact staat met iets buiten jezelf. Res­o­nantie kan voorkomen wan­neer je let­ter­lijk met een ander in gesprek bent, maar ook in je relatie tot een dier, tij­dens een voet­bal­wed­stri­jd of een boswan­del­ing. In elk geval vormt de struc­tu­ur van een oprechte vraag enerz­i­jds en een antwo­ord dat niet reeds uit de vraag te voor­spellen valt anderz­i­jds de sleu­tel.’ Deze betekenisvolle uitwissel­ing gaat uit van luis­teren en rea­geren, met je eigen stem. Of met je eigen gevoel, dat kan ook. (4)
De werken van Skowro­neck sluiten daar­bij aan. Ze getu­igen van een verbli­jven mid­den in de natu­ur: dat is geen uitk­ijk­je door het raam van een flat, maar een lui wiegend ervaren in een hang­mat omringd door stru­iken, bomen en varens. My sleep­ing spot (I slept on a bug tonight), is ook zo’n door groen omgeven stek, waar een kev­er het gewicht van de slaper met gemak over­leeft.

In het oer­bos woont ook de ver­lei­d­ing: in Zwe­den kent men de skogsrå, een onweer­staan­bare mooie vrouw die man­nen mee­neemt diep het woud in; maar pas op, want haar rug is een rot­tende boom­stam. De skogsrå is de geest van het woud die alti­jd de kant van de dieren en planten kiest. Net als bij hek­sen lei­d­de de angst voor deze onbek­ende natu­urkracht­en tot ver­vol­gin­gen. In juridis­che geschriften uit de 16e en 17e eeuw zijn vero­ordelin­gen terug te vin­den van man­nen die wer­den beschuldigd van een sek­suele relatie met een bosgeest.

De natu­ur is een plek van ver­lei­d­ing en erotiek. Het sen­suele van het bos zit niet in ero­tis­che vor­men van de planten zelf, zoals fotograaf Karl Bloss­feldt ze in kaart bracht met zijn haarscherpe zwart-wit foto’s. De ver­lei­d­ing van de natu­ur berust op het beroep op de zin­tu­igen, de groe­nen en gelen, de lucht van hars, het ruisen, het zwiepen. Een bos nodigt uit tot ervaren, het ver­stand even te luwen, tot over­gave. Om een per­fecte liefde te beleven is zo’n zelfde let­ting gonodig. Per­fect place for mat­ing: iets rozigs temid­den van groen, lichamen, of een roze zand­grond alsof de aarde wenkt: vlei je hier neer, we ver­stop­pen jul­lie. Kom maar. We took all the time we needed.

Op de plekken die in zwierige strepen wacht­en, kan van alles gebeuren en de titels doen de kijk­er een sug­gestie.
Het werk Witch­es’ Mead­ow is zo’n voors­tel, namelijk een plek waar hek­sen zon­der gevaar kun­nen samenkomen. Hek­sen hebben een slecht ima­go, maar des­ti­jds waren het vrouwen met veel ken­nis van kruiden en planten, ze waren vroed­vrouwen maar tegelijk kenden ze mogelijkhe­den voor een abor­tus. Wat is er mis met vrouwelijke kracht­en? Al die ken­nis en macht was blijk­baar bedreigend voor de orde en werd hen ont­nomen mid­dels de heksenvervolgingen.’Kom, ver­vol­gden, hier is een plek voor jul­lie geschilderd waar je veilig kunt ver­to­even.

Ik ben banger voor mensen dan voor het donkere bos,’ zegt Skowro­neck zo tegen het einde van ons gesprek. Ik voel een sfeer. Voor­dat vrien­den me vertelden dat ze gin­gen schei­den merk­te ik al dat er iets gaande was. Die voel­s­pri­eten zijn soms best lastig en mak­en ook dat ik liev­er een teruggetrokken lev­en leid. In de dicht­bevolk­te stad zit­ten die energieën elka­ar te veel in de weg waar­door ik geen gevoel van ruimte ervaar.’ Met het noe­men van de energie die iedere steen of ieder mens bez­it begeef je je al snel op een vaag eso­ter­isch ter­rein. Miss­chien is het woord bezield’ een mooi alter­natief.

Mensen zijn geneigd te oorde­len, om een etiket te plakken op wat zich voor­doet. Maar de ziel, of energie, is zon­der oordeel. Zij ont­trekt zich aan onze benoemin­gen. Hoe we de wereld om ons heen zien is niet neu­traal en ik probeer mid­dels de flow van het schilderen in een nieuw gebied te komen, iets buiten de wereld zoals we die ken­nen om.’

De titel Rain pours down into my deep sleep ver­wi­jst naar zo’n ander soort bewustz­i­jn. Deep sleep zou de dood kun­nen beteke­nen of gewoon een diepe slaap, maar in ieder geval een staat van zijn waarin je puur en zon­der oordeel ervaart. In deze diepe slaap’ zou je de regen kun­nen voe­len zon­der te denken aan nat, koud, verve­lend of ver­fris­send. Gewoon regen.‘Alle fil­ters eraf pellen, dat is waar ik naar streef tij­dens het schilderen: enkel ZIJN, want als mens is denken en voe­len voort­durend ver­bon­den met een oordeel.’
Moun­tains I have nev­er seen, moun­tains where I’ve nev­er been gaat over de dis­tantie en nabi­jheid van een plek. Een bepaalde ervar­ing ver­plaatst zich naar het schilder­ij en wordt daar ver­bon­den met een plek waar Skowro­neck nog nooit is geweest. En wie weet kan de tijd ook wel heen en weer bewe­gen.

We herin­neren ons ervarin­gen, maar de waarheid van die ervar­ing is vaak wankel. Zouden we ons ook de toekomst kun­nen herin­neren? Ver­lan­gen ligt immers in gedacht­en die zich vaak ver­plaat­sen naar de toekomst.’ Before the begin­ning of time gaat over het oplossen van de tijd zoals in de slaap of med­i­tatie. Droom, hal­lu­ci­natie, herin­ner­ing en fan­tasie, het zou wel eens één en dezelfde realiteit kun­nen zijn. Niet reëel? Wellicht, maar de kun­st maakt het mogelijk.

Land of fools and lovers. De fool stelt vra­gen, trekt zek­er­he­den onderuit en de lovers omhelzen alles – mensen, din­gen, planten, ste­nen – zon­der onder­scheid. Een een­heid.

Soms voel ik me meer steen dan een dier. Ik omring mezelf met planten, ik weet niet of ik me plant voel maar besef vooral dat het één niet zon­der het ander kan. Ik zoek naar verbind­ing – dat gaat over een­stem­migheid en gelijkheid.’Een steen ingaan. Dat zou mijn manier zijn.

Paint­ing Back the Wild, boek van Jes­si­ca Skowroneck



(1)

Charles Sim­ic, Stone,” ver­taald uit het Engels door Lieke Marsman.

(2)

Wilma Sütö, Mijn band met de mei­doorn is sterk her­man de vries haat de term groen’,” de Volk­skrant, 31 juli, 1998.

(3)

Ari­ta Baai­jens, Een gouden baan op woelig water,” De Groene Ams­ter­dammer nr. 13, 31 maart, 2021, https://​www​.groene​.nl/​a​r​t​ikel/….
(4)

Bas Hei­jne, Soci­oloog Hart­mut Rosa: Wij willen een goed lev­en, maar jagen alleen maar na wat meet­baar is,’” NRC, 23 okto­ber, 2020,