Mom, Dad, over het werk van Terry Richardson
Vrijwel alle familiealbums draaien om kinderen. Ouders doen niets liever dan naar hun kinderen kijken, foto’s maken om die weer aan anderen te laten zien. Een van de meest pijnlijke aspecten van een scheiding is voor ouders dat je die verliefde blik naar je eigen kind niet meer met een gelijkgestemde ziel kan delen. Uit al die foto’s spreekt de unieke, onvervangbare ouderliefde.
Kinderen maken nauwelijks foto’s van hun ouders, en al helemaal geen album vol. Misschien als een cadeau ter gelegenheid van hun 25-jarige bruiloft, een jubileum of pensioen, maar zelden om ze gewoon te volgen in hun ups en downs, om hun afbeeldingen aan anderen te laten zien. Kinderen zijn voor hun ouders een wonder, omgekeerd is het doodgewoon en dat vertaalt zich in foto’s. Als kinderen hun ouders fotograferen is er iets bijzonders aan de hand zoals een totale desintegratie van hun bestaan. Een serie vreemde foto’s zoals over een moeder met smetvrees is mogelijk door de intimiteit van het gezin en doordat een ouder niet zo gauw née zal zeggen. Ouders komen terecht in een fotoboek in plaats van een familiealbum.
Zo’n boek is Mom Dad, twee aparte delen in een cover, van Terry Richardson. Ik twijfel in de winkel of ik het zal kopen. Het onverbiddelijke zwart is al niet uitnodigend en de verkoper van boekwinkel Donlon in Londen raadt het me af: ‘Née, zijn vader, dat was een goede fotograaf. Maar wel een goede investering want het is out of print en zeer gewild.’ Dan laat hij me het boek met modefoto’s van de vader zien. Bob Richardson was zijn tijd ver vooruit, zijn modefoto’s hadden iets onmiskenbaar rauws en taboeverslindends toen modefotografie nog plechtig, stijf en studioachtig was. Vader Bob stond bekend als een lastpak, eigenwijs, moeilijk om mee te werken. Het moest op zijn manier gebeuren en van een compromis kon geen sprake zijn. Vier jaar lang was Anjelica Huston (The Addams Family) zijn vriendin en model. Hij werkte voor de grote bladen als Vogue en Harper’s Bazaar en het Britse GQ maar er is weinig werk over van zijn grote en bijzondere oeuvre. Het boek dat ik in mijn handen houd is bij elkaar gezocht uit de archieven van tijdschriften. De vader was in die tijd al bij vlagen schizofreen en leefde een tijd dakloos op straat waardoor zijn archief verloren raakte. Hij werd door zijn zoon Terry weer op de been geholpen.
Zoon Terry is ook fotograaf geworden, beroemd, beroemder dan zijn vader. Megaberoemd. Het boek over zijn mom en dad gaat er dan ook in als koek. In reviews wordt de intimiteit geroemd, maar ik zie twee tot op het bot gestripte oude mensen, zijn vader in zijn paranoia en gekte en zijn moeder gedeeltelijk verlamd na een ongeluk. Foto’s die me tegenstaan. Ik hou niet zo van mensen zonder tanden waar een bijna rotte lucht van afkomt. Toch kan ik het boek met deze foto’s niet uit mijn hoofd krijgen en de dag voor ik terugreis naar Nederland koop ik het. ‘Waarom,’ vraagt de verkoper me. Ik weet het niet.
‘When you fall you get back up’, staat op een van de talloze briefjes die in het huis van de vader overal te vinden zijn. Optimistisch, want de val zal onvermijdelijk en onherroepelijk zijn. Voor iedereen die hierbij betrokken is.
Fotograaf worden met zo’n beroemde vader is de duivel verzoeken maar Terry Richardson heeft de eindstreep ruim gehaald. Hoe populair hij ook is, zijn foto’s zijn me te gelikt, zogenaamd over de streep, maar dan wel zo dat je weet dat het binnen de grenzen van het acceptabele is. Altijd mooie modellen, maar ook hard zonder iets gevoeligs of innemends. Terry Richardson fotografeert Daria Werbowy voor de Russische Vogue of Maggie Gyllenhaal voor Miu Miu. Alles glimt en glanst met precies die blik die je ondeugend kunt noemen, dat wat de grote merken graag hebben, een duidelijke suggestie maar het haalt nooit echt iets onderuit. Salon-avant-garde en bonbon-taboes. Veel mensen geloven dan ook dat het echt iets betekent, maar het is leeg zoals mode kan zijn. Het licht is prachtig en de schoenen ook.
Twee zwarte boeken. Ik blijf er maar naar turen. Zijn moeder is een oude spijkerdunne bohemienachtige dame die een voortand mist. Ze is vrolijk en beschamend uitbundig. Een prachtig portret van een dame die een beetje gek aan het worden is, of misschien al is. Verval en verslonzing. Ik heb niet de indruk dat ze echt graag op de foto wil. Ze steekt haar middelvinger op, ze verbergt zich, ze duikt een keer weg. Het lijkt alsof ze steeds gekke bekken trekt om het allemaal nog erger te maken dan het al is, om niet mee te werken. Wie wil zijn moeder nu zo aan de wereld tonen? Bijna altijd rokend, een paarse zonnebril, blote borsten, sieraden en sjaaltjes.
Tussen die harde portretten door zijn er de stillevens, oude foto’s van haar in al haar jeugdige schoonheid. Een zwart-witfoto van een muur waartegen een plastic opblaasregenboog hangt boven een compilatie van foto’s van haar zoon, haar ex, met als bekroning van dat alles het portret van een poedel. De heimwee die uit de foto’s spreekt maakt het hele boek weer zacht, er spreekt het verlangen uit naar de tijd toen de wereld hen nog met de armen open gespreid tegemoetkwam.
Het boek Dad bevat veel briefjes en schrijfsels op de muur en zelfs op de metalen randen van het balkon. ‘All that doesn’t kill us makes us stronger’, ‘sex is a consolation for misery’. ‘Fuck you stupid’ is op het raam geschreven. De blik van zijn vader is zo intens dat zoon Terry ertussenuit verdwijnt waardoor dad de lezer strak en rechtstreeks aankijkt. Er is een foto waarop Terry tegen zijn vader aanleunt en zijn ogen sluit, in die foto is het alsof de warmte van het lijf van zijn vader hem even verwarmt, even zijn de rollen niet omgedraaid. Een vader en een zoon.
De omkering, daar gaat het om. Ouders, wij ouders, beginnen vol goede moed aan het leven van een kind, een opgave die we voortdurend niet waarmaken. We schieten tekort en dekken het tekort toe en af. Ik weet niets van de kindertijd van Terry Richardson. Anjelica Huston schrijft in een artikel naar aanleiding van de dood van haar ex-geliefde: ‘We were together for years. I remember we would take Terry on the weekends. He was like an angel, the coolest-looking kid, dressed up in denim, with shoulder length hair all blond and curly.’ Dan zie je het opeens voor je, het familiealbum, de ouders nog bij elkaar met hun blonde engel in hun warme midden. Het doet pijn.
In boeken worden ouders genadeloos afgepeld, in verhalen zoals Why be happy When you could be normal. In foto’s is zo’n afrekening nog veel genadelozer. Waarschijnlijk is deze serie niet als een afrekening bedoeld maar ze maakt wel een tekort zichtbaar. In de galerie waar de foto’s te zien waren, speelde continu een serie voicemails waarop de stem van de vader klonk die vertelde dat hij heel trots is op zoon Terry. Je hebt het maar te doen met je ouders. We blijven er ons hele leven mee bezig en ouders zijn blijvend een favoriet onderwerp van gesprek. Het verlangen en de hunkering liggen onder dat gesprek verborgen. Zoals ook onder deze foto’s waar het soms even zichtbaar wordt in de zwart-witfoto’s uit het verre verleden. In het verlangen naar vroeger, naar de tijd toen het kind nog kind was en alles goed leek te komen. Ouders en kinderen.
‘Brutal honesty’, zo worden de foto’s in een recensie omschreven, maar als je de zogenaamd bruut-eerlijke foto’s ertussenuit zou halen, blijft er enkel mededogen over. Met alledrie. Dan gaat Mom Dad over het leven als een grote, harde en genadeloze val.