Stoffig, tekst voor het fotoboek MAR van Marijn Bax
De wereld is er een vol misverstanden, zo zie ik het. Als mens ben je een wandelend blanco projectiescherm voor de issues van een ander. Zo werd ik voor huilend slachtoffer uitgemaakt door mijn Servische vriendin met ravenzwart haar, na ons verblijf in Belgrado, waar niemand met me sprak, want westers, en zij ook steeds minder. Slachtoffers, née daar hield ze niet van, Nederlanders waren maar slappe weekdieren. Onlangs had iemand problemen met mijn ruzie-achtig karakter, deze iemand had een fobische angst voor ruzie en wist het altijd net zo te draaien dat ik de kastanjes uit het vuur haalde terwijl het engelenhaar om haar heen zwiepte. Nu heb ik zelf een milde angst voor ruzies maar wil er soms best induiken als het nodig is. Ik spuug, ik krab, ik treiter het bloed onder je nagels vandaan. Even uitblazen in de bezemkast.
Wie ben ik dan, los van dat ontvankelijke projectiescherm. Misschien het pannensponsje. We ‑mijn familie en ik- woonden nogal boven onze stand, en mijn moeder lapte het metalen pannensponsje op met naald en draad, zodat het weer een paar weken langer meeging.
Een daad van liefde, het meest onnozele voorwerp is de moeite van het repareren waard.
Een daad van extreme zuinigheid, gewoon een fris sponsje kopen is toch veel hygiënischer.
Een daad ingegeven door onderdrukking, door die eindeloze ruzies over het huishoudgeld. Tussen al die overwegingen bungelt mijn ware ik. Of meer, mijn opgevoede ik.
Soms probeer ik de guru te volgen die met omfloerste stem vertelt over de stille plek in jezelf. De blik van zijn donkere ogen is zo vol mededogen; ja dat wil ik ook. Ieder mens is welkom. Al mediterend en observerend zoek ik vele uren lang.
Wie ben ik. Wie is Mar?
Ik denk dat ik het wel had kunnen vinden met Mar, de hoofdpersoon in dit boek. We zien haar eindeloos opgelapte kleding, de rook van haar sigaret, het spullenfeest en de bloemen in de tuin. Niet iemand die zich aan conventies houdt. Niet iemand die een geolied huishouden voert, née meer een broddel persoon, een houtje touwtje huisvrouw. Haar leven lang is ze alleen gebleven, ook dat kan ik goed begrijpen, dan kun je pannensponsjes oplappen uit eigen vrije wil. Ik zou Mar een held willen noemen, juist omdat ze ongetrouwd is gebleven. Strijdlustig ongetrouwd. Maar misschien zag ze zichzelf als slachtoffer van de omstandigheden. Van de tijd. Wie weet wat ik projecteer op haar?
Hoe zag een huwelijk er uit in die tijden? Dienstbaar vooral dienstbaar,. Mijn moeder, arme moeder, waar was ze aan begonnen? Een kooi waarin ze was opgesloten zoals de parkiet die mijn zus kreeg voor haar verjaardag. Ze had een hond gevraagd, iets om te knuffelen. Die parkiet heb ik eenmaal laten ontsnappen, net voor het kerstdiner, de soep was al geserveerd en de parkiet scheerde over de borden en landde met zijn pootjes in de te hete tomatensoep. We hebben haar weten te vangen en de pootjes genazen voorspoedig. Née, niemand kon er om lachen, toen. Maar stel dat ik het samen met mijn zoon had meegemaakt, wat een plezier om de ontsnapte parkiet. Alles wat in een kooitje zat zouden we willen bevrijden.
Haar ongetrouwde leven vulde ze met de huishoudens van een ander. Als ruggengraat van dat gezin. Hallo Mar!
En dan dit huis. Een ratjetoe, een prullenboel. Een sloddervos? Een oude vrouw met een grote liefde voor spullen of zijn ze gewoon blijven slingeren, als nasleep van achtenzeventig jaar leven op deze plek. Alles is mogelijk.
Het boek valt uit elkaar en we passen het weer in elkaar. Iedere volgorde is goed. Iedere blik is geldig. (maar graag liefdevol kijken, zoals de donkerbruine ogen van de guru)
Mar. Dappere Mar. We lezen de foto’s. Een totaal versleten dweil hangt aan de lijn, niet opgelapt om de schijn te wekken dat het best meevalt. Gewoon versleten en toch in gebruik. Een foto van de gang, Mar achter de geopende koelkastdeur. De bloemen op haar rok rijmen met de bloemen van de mat op de grond maar je beseft meteen dat het louter toeval is. De tijd, haar lange leven is zichtbaar in die gang, die hoognodig geverfd moet worden, die opgeruimd zou kunnen worden, dat koffieapparaat wordt vast niet meer gebruikt. De verf in die oude potjes is waarschijnlijk ingedroogd tot een vaste koek.
Volgens kunstenaar Marcel van Eeden is ‘Niet zijn’ onze ware aard. Dan is ieder leven een minuscuul detail in het grote ‘niet zijn’. Dit boek toont het korte moment van het bestaan van Mar. Het leven van Mar startte op 15 mei 1915 en eindigde op 16 oktober 2017. 102 jaar in totaal. Meer dan een eeuw heeft ze geleefd, 16 vensters van de Nederlandse canon doorstaan. Ze leefde honder jaar geschiedenis die zich in de kieren van het alledaagse leven nestelde. De rokken en jurken van haar moeder en tantes werden nog met de hand genaaid. De thuisnaaister. Een Singer, een trapnaaimachine, een elektrische. Een verstelde rok: zo’n detail, zou moeiteloos een verkeerd beeld van haar familie geven. Mar kwam uit een welgesteld gezin, geen reden om iets op te lappen. Toch werd de stof opnieuw gebruikt door haar te keren, door van een jurk een rokje te maken, lapjes op gaten genaaid, kleding gekoesterd en in mottenballen bewaard. Familietraditie. Destijds werd alles zo onzichtbaar mogelijk gerepareerd, zodat niemand de schaamte van het verstellen opmerkte. Zo’n tijd was het. Mar kende geen schaamte. Haar kleding kent vele lagen, allemaal zichtbaar, een lange streep op een rok van ribfluweel, gefestonneerde vierkantjes om gaatjes te verhullen, of gewoon de vlek de vlek laten, de rookgaatjes als sierelement in haar jurk.
In de gang zien we wel vijf matjes, als verstellapjes van de vloerbedekking. Lapje bij lapje laagje bij laagje, zo draagt de kleding het verleden mee. De vlek die vertelt over de oven die ontplofte toen ze een cake wilde bakken. Gaatjes van motten kregen een wit bloemetje. Een vlek van de wijn toen ze Sarah vierde en haar arm met een steeds groter gebaar de wijn inschonk. De geschiedenis laat vlekken en gaten achter.
Stoffig betekent: bedekt met stof. Stof duidt dat er jaren zijn verstreken, tijd heeft zich verzameld en zichtbaar gemaakt. Hoe levendig. Hoe sprekend. Dit boek is een stoffig boek. Van lapjes en draadjes en bloemetjes, van licht dat strijkt en dooft. Dit boek fluistert in ons oor. We kunnen het ternauwernood verstaan. Enkel met ontvankelijke ogen kijken naar al het stof. Hallo Mar!