Wilco Tuinebreijer: 'Er is nooit gezegd dat ik die adolescent ben'
Eigenaar: Wilco Tuinebreijer (56), psychiater
Wat: een portretje in inkt getekend (2006) en een portret in aquarel (1983)
Van: kunstenaar Bunny Soeters
Afkomst: Het portret van de jonge man gekregen in 1983, het portretje in inkt in 2006
’Mijn jeugd omarmt me middels een aantal tekeningen hier in huis. In de gang hangt een Rien Poortvlietachtige weergave van Pasja, de lieve hond uit mijn jeugd. Bunny Soeters, die deze tekening maakte, ken ik al vanaf mijn kinderjaren, ze was de beste vriendin van mijn moeder. Twee gescheiden dames die zich bevrijd voelden van hun lastige mannen. Bunny was ’a tough cookie’, mijn moeder zachter en onzekerder. Na haar scheiding ging Bunny steeds vrijer werken. Ik trok veel met haar op, zij was mijn vertrouweling met wie ik lang over serieuze dingen kon praten.
Het portretje met de kleuren kreeg ik van mijn moeder en mijn zus toen ik 21 werd. Er is nooit gezegd dat ik het ben, maar doordat ik er zo veel op lijk voegt het zich toch in de familiekring. Zo’n serieuze intellectuele adolescent, maar dan in heel opgewekte kleuren.
Bunny was met haar werk haar tijd vooruit, vooral met haar losse en scherpe aquarelportretten, maar ze wilde geen energie verspillen aan beroemd worden. Ze sloot zich aan bij de kunstenaarsvereniging Ars Aemula Naturae en dat was het.
Het portretje van mijn moeder tekende ze kort na het overlijden. Ze heeft het speciaal voor mij gemaakt. Toen ik het pakje opende zag ik mijn moeder als jonge vrouw, maar herkende ook haar laatste levensjaren. Vijftig jaren samengebracht in één gezicht.
Mijn moeder had van dat blonde, wijd uitstaande haar dat later veranderde in zacht grijs ijzerdraad. De linkerkant herinnert aan haar als jonge vrouw, de rechterkant laat de ouderdom zien en het lijden van haar laatste levensfase. Ze accepteerde haar lot. Binnen drie maanden was ze er niet meer, dat was mild gezien de pijn die ze te verdragen had. De tekening heeft ook iets grimmigs, daarin zit het ondraaglijke.
Als ik aan haar denk, zie ik een vrouw die zich voortdurend de vraag stelde of ze het als alleenstaande moeder wel goed genoeg had gedaan. Ik kon haar maar niet overtuigen dat de liefde en de open blik die ze ons had meegegeven niet te overtreffen waren.”
Foto’s: Carly Wollaert