Inleiding Volkskunst

Kun­st voor tevre­den slaven, zo noemt Mike Kel­ley volk­skun­st en plaatst het daarmee tegen­over de kun­ste­naar als ont­dekkingsreiziger. Volk­skun­st wordt door hem op z’n plek gezet als een gedachteloos tijd­ver­dri­jf om het lev­en zon­der al te veel vra­gen en diep­gang voor­bij te lat­en gaan. Gevlucht uit het con­ser­vatieve milieu van zijn jeugd is de prik­kel­ing van de avant garde van de beeldende kun­st voor hem een verademing. 

Ik herken daar wel iets in. Ik haat­te de jurken die mijn moed­er voor me maak­te, de pan­nen­lap­pen die ze haak­te en het steeds opnieuw stop­pen van onze hock­eyk­ousen. Mis­plaat­ste zuinigheid leek het mij. Maar toch, als ik de trap opliep aaide mijn hand alti­jd even over het opgezette eekhoorn­t­je dat op de draai­ing stond. Bij vriendin­nen hin­gen geweien boven de open haard of in de garage: In Apel­doorn, de plek van mijn jeugd was de jacht was een bij­na alledaags gegeven. Op een dag zag ik een teken­ing op een affiche van de van Reekum galer­ij, ik begreep er gewoon niets van en dat was mijn eerste stap naar een ander leven.

Nu, tien­tallen jaren lat­er besef je opeens het belang van die zelfge­maak­te jurk, en niet alleen omdat je zelf oud­er wordt en de din­gen anders gaat waarderen maar ook omdat de tij­den zijn veran­derd. Het unieke van het handw­erk en het geduld van het mak­en lijken een teko­rt aan te vullen. Inmid­dels hou ik erg van volk­skun­st waar­bij mijn voorkeur voor Tirol en haar jacht­cul­tu­ur begri­jpelijk is in het licht van Apel­doorn. Inmid­dels staat daar een beeld van een hert dat danst met de jäger, de iden­titeit van de plek wordt er door omgewoeld.

Kun­ste­naar Mike Kel­ley keert terug naar de mate­ri­alen uit zijn jeugd omdat hij in dit volkse gegeven’ een aan­knop­ingspunt voor zijn pub­liek ziet. Ver­vol­gens zet hij het in om uit te halen naar dit pub­liek, om ze een veeg uit de pan te geven. Ze herken­nen het mate­ri­aal maar snap­pen ver­vol­gens niets van het kunst­werk. En doet de klap nog hard­er aankomen. 

Tal­loze kun­ste­naars houden wél van volk­skun­st. Om haar oprechte moti­vatie, haar oor­spronke­lijke dri­ve, haar onschuldige aanzet of haar expressieve kracht. En voor veel kun­ste­naars is het een inspir­erende ency­clo­pe­die van het vreemde. Een voor­beeld­boek van hoe het ook anders kan. Daarover gaat deze mis­ter Motley.

Wat is volk­skun­st nu pre­cies? Van het volk, voor het volk, door het volk? Welk volk en welke kun­st?’ vraagt Kel­ley zich af. Wij weten het niet, er is geen defin­i­tie van volk­skun­st. Ama­teurkun­st gezien vanu­it onze eigen cul­turele con­text, of zoveel mogelijk gezien vanu­it die tra­di­tie? Volk­skun­st als het geheim van iedere gemeen­schap of een knel­lende korset? Mis­ter Mot­ley legt kun­ste­naars vier vra­gen voor en brengt zo de veel­heid aan visies in kaart. 

Hanne Hage­naars