curator van de expo 'B is for Bird'
In deze tentoonstelling brengen de kunstenaars de vogel terug als een warm symbool, in mythen waarin we de vogel omarmen, tekeningen waarin de vogel de ziel weer draagt. En de kunstwerken laten zien hoe de grens tussen de warme en koude symbolen soms vervaagt of oplost.
Bijna ieder mens houdt van vogels; misschien zijn we zelfs wel jaloers op dit gevederde wezen. Om met zoveel gemak door de lucht te kunnen suizen zou het stressniveau van onze levens een stuk doen dalen. Vanuit het vogelperspectief zouden we met perfecte afstand naar aardse zaken kunnen kijken, waarbij alledaagse beslommeringen prettige, marginale proporties aannemen.
In vroegere tijden lazen vogelwichelaars voor de leiders van het land de actuele vlucht van vogels zodat zij een juiste beslissing konden nemen. Tegenwoordig lijken we geen wichelaars meer nodig te hebben. Maar de vogel blijft onze bondgenoot, zijn gefluit is als een tikje op onze ziel.
Doordat de vogel zweeft tussen hemel en aarde kreeg hij de rol van bemiddelaar tussen het hogere en de mens toegedicht. Los van de aarde werd hij tot teken van bevrijding van al het wereldse. De vogel groeide uit tot universeel symbool van de menselijke ziel. Volgens de Finse Kalevela, ook wel de Finse bijbel genoemd, zou de wereld zijn ontstaan uit een ontploft vogelei. Net als een engelbewaarder begeleidt een vogel ons na de geboorte door het leven en als we sterven brengen ze onze ziel op hun vleugels naar het eeuwige licht. Al deze symbolen raken aan de zin van het leven, schrijft Ton Lemaire in zijn boek Op Vleugels van de ziel en hij noemt ze de warme symbolen. Deze vogel-betekenissen komen tot ons in mythen en verhalen en omvatten een spirituele of goddelijk ervaring.
Wij kennen vogels een betekenis toe die correspondeert met ons wereldbeeld. In onze moderne tijd overheerst de koude symboliek, we geloven niet meer dat het krassen van een kraai ongeluk voorspelt. We bestuderen de vogels op basis van observatie en classificatie. Men onderkent soorten en beschrijft hun gedrag, trek, zang en vliegwijze. De koude symbolen, voortkomend uit de wetenschap zijn rationele tekens, eenduidig en abstract in een door mensen bedacht systeem. Vogels behoren tot de klasse van gewervelde warmbloedige organismen die veren en een hoornen snavel hebben, ze leggen eieren en de meeste vogels kunnen vliegen.
Met de ontdekkingsreizen in de 17e eeuw kwam er niet alleen veel handel en rijkdom naar ons land maar ook een stroom van exotica, voorheen onbekende diersoorten schelpen en planten. Tot dan toe zag men in ieder natuurverschijnsel de hand van god. Kunstenaars reisden mee op de expedities om de flora en fauna te tekenen en in schetsboeken legden zij de nieuwe soorten vast. Iets wat onbekend is kun je open tegemoet treden, een kolibrie fladderde boven een bloem zonder een betekenis of moraal te dragen. Wetenschappers waren op zoek naar manieren om de wereld te begrijpen en die onbekende wereld bood nieuwe kansen. Hoezeer feiten verbonden zijn met wat de geest kan bevatten blijkt uit het verhaal over de Koning van Siam die Hollandse reizigers wilde straffen omdat zij beweerden dat het water in sloten en meren in de winter zo hard werd dat men er over kon lopen. Volgens de koning was dit in strijd met ieder gezond verstand en alle bestaande kennis. Langzaam drong het door dat de wereld niet werd gestuurd door occulte krachten maar door natuurwetten en ging men op zoek naar achterliggende regels en principes.
Het eerste grote vogelboek dat de soorten in Nederland zo objectief mogelijk beschrijft verschijnt in 1770: Nederlandsche vogelen. Christiaan Sepp maakt de gravures en Cornelis Nozeman schrijft de teksten. ‘Alle vogels worden ‘naer ’t leeven geheel nieuw en naeuwkeurig getekend, in ’t koper gebragt [=gegraveerd], en natuurlyk gekoleurd [= ingekleurd].’ Dat ‘naar het leven’ betekent overigens niet dat de vogels nog leven als ze getekend worden. Toch bevat ook dit eerste grote vogelboek een fascinerende mengeling van waarnemingen, feiten en mythen.
Vuurvogels, paradijsvogels de feniks maar ook de zwanenzang blijken niet te bestaan. Mythische vogels horen thuis in een andere tijd, bij een ander wereld beeld waarin fantasie projectie en geloof vrij spel hebben.
‘We zijn bevrijd van bijgeloof, schrijft Lemaire, maar tegelijkertijd zijn we in een onverschillig universum komen te wonen, een wereld die in zichzelf niets betekent.’ In deze tentoonstelling brengen de kunstenaars de vogel terug als een warm symbool, in mythen waarin we de vogel omarmen, tekeningen waarin de vogel de ziel weer draagt. En laten we middels de kunstwerken zien hoe de grens tussen de warme en koude symbolen kronkelt en oplost.
Hier betreden we ’de zoölogie van het zelf’, hoe de mens zichzelf kan leren kennen via de dieren. Ieder werk gaat even zeer over vogels als over ons zelf. De kunstenaar wichelt, maakt magische gebaren en wij vliegen er achteraan. We geloven hem.
B is for Bird, Museum Kranenburgh, Bergen, t/m 30 september 2018 — met werk van Daniëlle van Ark, Anne van As, Pieter Bijwaard, Martin Brandsma, Johan Claassen, Lisa Couwenbergh, Driessens & Verstappen, Daan van Golden, Dolf Henkes, David Jablonowski, Martijn de Jonge, Wouter Klein Velderman, Paul Kooiker, Eva Kot’átková, Anaïs López, Chaim van Luit, Kevin Simón Mancera, José María Sicilia, Claudia Sola, Mirjam Somers, Dieuwke Spaans, S. H. W. van Trigt, Julie van der Vaart, Emo Verkerk, Mirjana Vrbaski, Johan Marinus de Vries, Nozeman en Christiaan Sepp.