curator: Other.Worldy in het Fries Museum Leeuwarden
Al eeuwen wordt de mens tot de zee aangetrokken. Bij velen van ons roept ze een uniek gevoel van tijdloosheid en verbondenheid op, iets wat Freud‘het oceanische gevoel’ noemde. Maar hoewel ze een milde en kleurrijke muze kan zijn, bezit ze ook een koude onderstroom. Haar diepte herbergt verdronken vluchtelingen, oceaanvervuiling, maar ook schoonheid en mysterieuze wezens. Vertrekpunt van de tentoonstelling is het werk Osedax van de kunstenaars Edgar Cleijne (Nederland, 1963) en Ellen Gallagher (Verenigde Staten 1965).
In Other.Worldly proberen ruim 20 kunstenaars de onderwaterwereld te doorgronden. Paradijselijk, adembenemend, met wonderlijke dieren en koralen. Maar ook overweldigend, oneindig diep en vol geheimen. De kunstwerken vormen een netwerk van relaties die reflecteren op de wereld van vandaag. Hoe verhoudt de mens zich tot de oceaan en hoe gaan wij om met zijn kwetsbare ecosysteem? Want nu de lang verborgen geheimen langzaam aan het licht komen, is de onderwaterwereld zelf in gevaar.
Curator Hanne Hagenaars heeft een selectie werken gemaakt die deze verhalen verbeelden. Other.Worldly toont werken van Charles Avery, Paul Beumer, Carina Brandes, Broomberg & Chanarin, Ricardo Brey, Edgar Cleijne & Ellen Gallagher, Dorothy Cross, Elspeth Diederix, Dodi Espinosa, Benedikt Fischer, Matthew Angelo Harrison, Bram De Jonghe, Kinke Kooi, Mire Lee, Erin Jane Nelson, Femmy Otten, Jean Painlevé, Jessica Segall, Studio Glithero, Philip Taaffe, Evelyn Taocheng Wang en Robbert Weide. teksten: met dank aan Grytsje Kijnstra
De tentoonstelling volgt een route : voor je de tentoonstelling binnengaat zie je op een immens scherm hoog in de lucht de film van het duo Broomberg & Chanarin, The Bureaucracy of Angels, 2017De kaken van een Siciliaanse grijper vermalen de bootjes waarmee talloze vluchtelingen vanuit Noord-Afrika de oversteek naar Europa waagden. Tienduizenden van hen vonden daarbij de dood. Als een traditionele Cantastoria, of‘zingende verteller’, bezingt de grijper hun tragische lot – met als zwijgend décor het water van de Middellandse Zee, dat de doden toedekt als een koude deken.
In de eerste zaal heeft Paul Beumer een vloer gemaakt met behulp van inkt, plastic en visnetten. In deze zaal zijn de wanden leeg gelaten op het werk Alu-moule van Bram De Jonghe na.
Searching for sea glass
Hidden amid the rocks, the shells
under the seaweeds, the driftwood
sitting proudly on the sand
Clear, green, brown, or blue
smooth, cloudy, from the tumbling
rolling in the surf
churning tide
Waiting for my eyes, my fingers
falling into my bucket, bag, pocket
a shell, my hands, whichever I choose
to join others at home, treasures all
But it is the leisurely searching
lingering in the wet sand
by the water’s edge
that is the great escape
Speciaal voor de tentoonstelling reist het werk Bird in Hand (2006) van Ellen Gallagher van Tate Modern in Londen naar Friesland. Het reusachtige werk dat een van de topstukken van de tentoonstelling is, toont een personage dat is geïnspireerd op kapitein Ahab uit de roman Moby Dick. De eenbenige hoofdpersoon van deze grote tekening verwijst ook naar de tot slaaf gemaakte Kaapverdianen die tijdens de overtocht naar Amerika verdronken. Vanwege de kwetsbaarheid is het werk te zien tot en met 2 augustus 2020
Erin Jane Nelson schreef een verhaal over de ondergang van de wereld, waarin inktvissen de verdronken mensen in hun lijf opnemen en zo versmelten tot één nieuw wezen. Ze noemt de wezens‘Psychopomps’, vernoemd naar de mythische wezens die de zielen van pas overleden mensen begeleiden naar het hiernamaals. De verdronken hoofdpersoon ervaart dan de wereld vanuit een totaal nieuw bewustzijn, een met alles en iedereen en vol liefde. Het werk Di.cephalopod bestaat uit pigment op organza, katoen, spaans mos, cellofaan, zeehulst, venkelzaad, roos, parels, borduurwerk, aluminium.
Drie foto’s van Carina Brandes: Is het een kalm wiegende droomwereld, of toch een kolkende nachtmerrie? Brandes laat dat in haar analoge zelfportretten aan onze verbeelding over. In haar foto’s plaatst ze zichzelf in vervreemdende schemerwerelden die bevolkt zijn door dieren en hybride wezens.
Tegenover de Venus van Botticelli, waar een beeldschone vrouw uit het water verrijst stelt Kinke Kooi een vrouwelijke versie waarin sensualiteit, oerkracht en vruchtbaarheid overheersen.
‘Al het goede komt van boven, zeggen we vaak. Maar in Afrika bestaat de uitdrukking: al het goede komt van onderen. Dat spreekt mij meer aan’, zegt Kinke Kooi. Haar voorstellingen spelen zich daarom vaak af onder het oppervlak. Tussen en rond de plooien van de wulpse vormen is van alles verborgen: van parels en zaadlijsten tot pilstrips en mosselen.‘Het water en de aarde laten alles in zich toe, ze zijn eigenlijk heel gastvrij’, stelt Kooi. Volgens Kooi gaat haar werk daarom over ontvangen, openheid en verbinding. Het zijn eigenschappen die ook hard nodig zijn bij het opvangen van de vluchtelingenstroom.
We hebben onze spirituele verhouding met de omgeving ingewisseld voor een industriële, zegt Brey. Na een afwezigheid van twintig jaar keerde hij in 2014 terug naar zijn geboorteland Cuba. Daar ervoer hij hoe Cubanen de traditionele, emotionele band met de natuur verliezen.Eeuwenoude bomen worden er niet langer gezien als bron van wijsheid, schaduw of genezing, maar worden massaal gekapt om als brandhout te dienen. De kap veroorzaakt erosie, die mede door het stijgende zeeniveau een ernstige bedreiging vormt voor het eiland. Met Sea Level schiep Brey een melancholische schrijn, waarmee hij de crisis op een spirituele manier probeert te bezweren.
Benedikt Fischer maakt broches van schelpen en parelmoer: Pearly White Brooches, 2019. Altijd als hij langs het strand liep verzamelde hij schelpen, als intrigerende verleidelijke objecten. Als sieraden maker kreeg hij de vraag om een sieraad te maken met waarin een kindertandje was verwerkt. Dat bracht hem op de gedachte om de schelpen tandjes te geven en zo iedere schelp een karakter te geven. Dit sluit aan bij de eeuwenlange traditie om zeewezens te verbeelden die menselijke trekken meekrijgen.
Lange tijd was de diepzeewereld voor de mens een onbekend gebied. In de jaren’20 lukte het Jean Painlevé (1902−1989) echter als een van de eersten om onder water te filmen, waarmee voor het publiek een geheel nieuwe wereld openging. We laten twee films zien van een 0ctopus.(bruikleen Archives Jean Painlevé, Parijs)
Na de volle’wunderkammer’ kom je in een zwart blauw geschilderde ruimte, alsof je je even onder water bevindt. Hier is is een film van Jessica Segall te zien, foto’s van Elspeth Diederix en de sculpturen van Matthew Angelo Harrison. Harrisons sculpturen doen denken aan de overblijfselen van een verdwenen beschaving die naar de zeebodem zijn gezonken. Het lijken Afrikaanse beelden te zijn, maar de ware herkomst ervan blijft onduidelijk. Harrison kocht ze op eBay, waar ze werden verkocht als anonieme, trendy huisdecoratie. Harrison bewerkte ze met technische patronen uit de Fordfabriek in Detroit waar hij lang werkte. Dat verwijst naar het verlies van culturele identiteit door de koloniale overheersing en de grote gevolgen van gebeurtenissen in het verleden.
Na de donkere ruimte komt de grote zaal erg wit en kaal over. Hier hangt de serie Eyes on the Horizon van Femmy Otten: De zeeschilderingen verbeelden Freuds‘oceanische gevoel’. In haar geschilderde tekeningen vloeien de zee en de lucht onmerkbaar in elkaar over. Soms laat ze de lege uitgestrektheid overheersen, soms plaatst ze er een vliegend tapijtje met tulpen in. De moderne mens lijkt van de natuur te vervreemden, maar kunstenaars brengen de verbondenheid weer tot stand. In deze werken geven ze het‘oceanische gevoel’ een nieuwe invulling. Ze tonen de mens niet als consument van de aarde, maar als onderdeel ervan.
In het werk El Extasis van Dodi Espinosa (Mexico, 1985) duikt een man vol overgave naar het diepste van de aarde terwijl hij met één hand zijn buik opent. Dat gebaar symboliseert voor Espinosa de zoektocht naar een universele, menselijke kern. Ten diepste zijn we allemaal gelijk, stelt hij.
In het werk van Edgar Cleijne en Ellen Gallagher Osedax – een voorgenomen aankoop van het Fries Museum – speelt het oceanische gevoel een terugkerende rol: een gevoel van‘onlosmakelijke verbondenheid, van saamhorigheid met de buitenwereld in haar geheel’. Een gevoel van verbondenheid.
Wanneer walvissen sterven, zakken ze naar de bodem van de diepzee. In zo’n walvissenkarkas huizen de osedax, een pas ontdekte wormensoort die van deze overblijfselen leeft. Al etend‘graveren’ ze patronen in de botten, als schrijfsels in een taal die niemand lezen kan.
Volgens Cleijne en Gallagher dragen onderwaterwezens als de osedax informatie die in de loop der tijd vaak verloren gaat of wordt vergeten. Ze refereren aan de vele tot slaaf gemaakte Afrikanen die verdronken tijdens de Middenpassage, de oversteek over de Atlantische Oceaan. Hun lichamen zonken naar beneden, waarmee ook hun verhalen, hun geschiedenis en kennis in de diepte verloren gingen.
Maar alles is in verandering en alles staat met elkaar in verbinding, betogen Cleijne en Gallagher. Met Osedax creëerden ze een uitgestrekt, vloeiend universum dat zowel heden en verleden verbindt als toont dat alles continu in transformatie is.
Links: Philip Taaffe, Composition with Shells and Coral, 2006. Philip Taaffe bewerkt natuurhistorische prenten uit 19de- en 20ste-eeuwse boeken. Met de iconische afbeeldingen van bijvoorbeeld diepzeevissen, schelpen en koralen onderzoekt hij vervolgens‘the nature of nature’, de aard van de natuur.
Rechts: robbert weide, Paneel met toefjes, 2019. In zijn zoektocht naar‘het perfecte toefje’ stuitte Weide op vormen die doen denken aan schelpen en zeediertjes. Weides maakproces is vloeibaar.
Mire Lee maakt met haar sculptuur de dreiging van de natuur fysiek voelbaar. Het werk is op te vatten als een gewelddadige golf die zich uit de zee heeft losgemaakt, of een zeemonster dat beangstigend aanwezig is. (Oude versie van het werk Andrea, Ophelia, at the Endless House, 2018 van Mire Lee)
Dorothy Cross , Whale, 2011 (cuvier-walvisskelet, snoer, hout, verroeste emmer en marmeren sokkel).
In 2009 leidde Cross’ hond haar naar het karkas van een diepzeewalvis, dat was aangespoeld vlakbij haar huis aan de Ierse kust. Het zou vervolgens nog drie jaar duren voordat al het vlees van het karkas was gerot. Ze presenteert het skelet hangend boven een roestige emmer op een klassieke, marmeren voet. Cross ziet het als een prachtige, architecturale zuil. De emmer verwijst echter naar het ontheiligende proces van sterven en verrotten