Karolien Knols: Humble, een expositie over nederige kunst
Je kunt meedoen met die humbug in de kunstwereld, maar je kunt er natuurlijk ook tegenin gaan. Hoe? Maak Humble, een expositie over nederige kunst.
Heeft een bescheiden houding in de kunst tegenwoordig nog zin of gooi je ermee je eigen glazen in? Met die vraag opende vrijdag de tentoonstelling Humble in de presentatieruimte Garage Rotterdam. Vijftien kunstenaars, onder wie Marc Mulders, Eva Spierenburg en Evelyn Taocheng Wang, tonen werk dat een ode brengt aan een eigenschap die in deze tijd van grote ego’s, grote monden en o‑Facebook-wat-is-mijn-leven-toch-leuk, is ondergesneeuwd: nederigheid.
Samenstellers zijn Hanne Hagenaars en Heske ten Cate. Het idee ervoor ontstond niet met een lijst kunstenaars, maar met een thema. Op de kunstacademies waar ze beiden lesgeven was het hun al eerder opgevallen hoeveel druk kunststudenten voelen om meteen na hun afstuderen succesvol te zijn en te blaken van zelfvertrouwen.
Het komt niet alleen door de tijdgeest waarin ze opgroeien, zegt Hagenaars. ’Ook wat er van de kunstenaar wordt verlangd, is veranderd. Je moet ondernemer zijn, je moet je kunst goed kunnen verkopen en een overtuigend verhaal hebben. Maar iets onderzoeken, openlijk twijfelen en vragen stellen is juist essentieel in de beeldende kunst.’ Ten Cate: ’Wij zeggen altijd tegen onze studenten: hou vast aan je eigen waarden. Blijf trouw aan jezelf, er zijn ook kunstenaars die niet hoog van de toren blazen en er ook komen.’
Dat maakt Humble naast een statement ook een aanmoediging. Natuurlijk is het antwoord ja, op die vraag of bescheidenheid in de kunst nog wel zin heeft. Al was het alleen maar als tegenwicht tegen kunstbeurzen als Frieze en Art Basel. Ten Cate en Hagenaars zijn er vaak geweest. ’De kunst daar is aangepast aan de smaak van de nieuwe rijken. Niks nederigheid, het is eerder greed. Alles draait daar om geld.’
Nederige, bescheiden kunst dus. Wat moeten we ons daar bij voorstellen? Eerste indruk, nadat de blik langs een wand met foto’s van voetwassingen, tekeningen in inkt en een servies van porselein is gegaan: met formaat heeft nederigheid niets van doen. De werken zijn metershoog én piepklein. Met materiaal? We zien badstof en papier-maché. Kleur? Zachtheid troef.
Hagenaars: ’Veel meer dan naar materiaal hebben we bij de selectie van de werken gekeken naar de houding van de maker, en waarover een werk volgens de kunstenaar gaat.’ Neem de tekening van Evelyn Taocheng Wang, winnaar van de Volkskrant Beeldende Kunstprijs 2017. Inkt en aquarelverf op rijstpapier. A Hongkong-Dutch Client Licking my Arm During Massage Treatment heet het werk. Volgens Hagenaars ademt het in alles nederigheid en kwetsbaarheid: ’Het gaat over haar werk als masseur, waarmee ze aangeeft: ik kan nog niet als kunstenaar in mijn onderhoud voorzien. Masseren in een salon is ook nog eens een dienend beroep, en het is een plek waar seksuele spanning, door het intieme contact met de klanten steeds aanwezig is.’
Tegenover het werk van Wang liggen op een verhoging drie tekeningen van de in 2002 overleden Roemeen Florin Mitroi.
Tegenover het werk van Wang liggen op een verhoging drie tekeningen van de in 2002 overleden Roemeense kunstenaar Florin Mitroi. Ten Cate: ‘Hanne had werk van hem gezien op Art Basel en is naar Boekarest gevlogen om met zijn weduwe in het atelier zijn werk te bekijken. Mitroi was docent op de kunstacademie, zijn eigen werk was nooit buiten zijn atelier geweest. Zelfs als hij zijn studenten uitnodigde in zijn atelier, legde hij doeken over zijn werk. Hij was een stille activist, hij heeft zich eerst verzet tegen Ceausescu en later tegen het kapitalisme, en als je voor zijn werk staat, voel je die geschiedenis. We hebben ervoor gekozen het werk hier niet op te hangen, maar neer te zetten zoals het ook op zijn atelier stond: op de grond, tegen elkaar aan, wie wil kan er doorheen bladeren.’
En dan is er natuurlijk nog de ontvanger: staat die open voor kunst die niet onmiddellijk je aandacht opeist, waar je tijd voor moet nemen, misschien net iets meer informatie voor nodig hebt dan de audiotour ingesproken door een BN’er? Volgens Hagenaars wordt er in de kunstwereld te veel uitgegaan van veronderstellingen. ‘Dat het publiek uit is op snelle verzadiging, en dat kunst voor de meeste mensen te moeilijk is. Onzin! Heel veel mensen vinden kunst mooi als daar iets in gebeurt dat aan hun eigen leven raakt. Gelukkig is het onder kunstenaars steeds minder taboe om dat persoonlijke toe te laten en ook te benoemen.’
Tijdens de opening klonk Humble van Kendrick Lamar. De titel voor de tentoonstelling was er al voor hij zijn nummer uitbracht. Het wordt een daad met een knipoog, zeggen de curatoren. ‘Zijn Bitch, be humble, is nu juist níet de boodschap die we hier laten klinken.’